BOEKRECENSIE (Filip Canfyn). Werken in het lelijkste land ter wereld (Ludo Bekker & Eric Min)
Als een éminence grise van architectuur en stadsbouw een boek schrijft samen met een knappe “biograaf van kunstenaars, steden en stromingen”, dan worden de verwachtingen hoog gespannen. Ludo Bekker en Eric Min lossen ze in met een warm en geëngageerd verhaal, dat, wegens bescheiden en doorleefd, ver afstaat van vele architectendruksels.
Zes thema’s (zorgzaamheid, participatie, duurzaamheid, stadsherstel, renovatie, hoogbouw) worden in de eerste persoon uitgewerkt en achttien projecten schragen de vertelling. De rode draad is Renaat Braem, als inspirator (‘Het lelijkste land ter wereld’ uit 1968 en ‘Het schoonste land ter wereld’ uit 1987) en als klankbord, die meedenkt bij de respectvolle renovaties van zijn eigen gebouwen. Ludo Bekker huldigt bovendien duidelijke principes, die vandaag wel eens vergeten worden. Eén, architectuur moet in de eerste plaats ten dienste staan van de gebruikers en de samenleving, die dus belangrijker zijn dan het gebouw zelf. Twee, het louter beoordelen van architectuur op beeld- en conceptwaarde vergeet te kijken of de beste oplossing op de juiste plaats en het toekomstbestendigste antwoord op de gestelde vraag gezocht werden. Beeldkwaliteit kan verworden tot een verleidingstruc van architecten, die alleen maar gepubliceerd willen worden en een portfolio willen vullen. Architectuur moet eigenlijk vooral bezig zijn met budget, bruikbaarheid, context, techniciteit, zuinig ruimte- en materiaalgebruik, … Drie, participatie en zeker het betrekken van kwetsbare groepen vanaf het begin van het ontwerpproces hebben een ontegensprekelijk belang maar er moet vermeden worden dat louter weerstand tegen verandering opgewekt wordt, dat bezwaren een verdienmodel worden, dat alleen roepers en welbespraakten het woord voeren. Vier, renovatie moet de voorkeur krijgen boven sloop en nieuwbouw. “Het moet lijken alsof een nieuw project ‘er altijd gestaan heeft’. Het hergebruiken van gebouwen en structuren helpt daar natuurlijk bij.” Echter, zeker bij erfgoed moet de architect kunnen omgaan met belangenconflicten tussen het oorspronkelijk doel van het gebouw, de bouwfysische toestand, de toekomstige functie en de actuele klimaateisen. Vijf, hoogbouw kan als voldoende aandacht opgebracht wordt voor het omringend stedelijk weefsel, de privacy van de omgeving, de slagschaduw, de windimpact en het budgetrisico van brandveiligheid, waterdichtheid en betongebruik.
Door het op een rijtje zetten van die principes lijkt het of het boek nogal droog wordt. Niets is minder waar, omdat concrete projecten een hartelijk verhaal meekrijgen. Vooral vijf hoogbouwcases met gerenommeerde oorspronkelijke architecten worden zeer boeiend gefileerd en vormen de kern van wat als legacy van Ludo Bekker moet onthouden worden. Het Koning-Albertgebouw van Léon Stynen in de Casablanca-wijk in Kessel-Lo wordt gerenoveerd (1992-1993), maar zal in 2018 toch gesloopt worden. Ook de torens van Sint-Maartensdal van Renaat Braem krijgen een nieuwe toekomst (1995-2002). De Silvertoptorens in Antwerpen worden een spécialleke. Architect is Jul De Roover, toevallig ook schoonbroer van Braem, en die uit zich als hardvochtige tegenstander van de renovatie (2001-2023). Hij verzet zich tegen bewonersparticipatie omdat hij gebruikers maar onkundig en onwetend acht. Hij lust de gevelingrepen niet omdat de slanke vertikaliteit verdwijnt. Bekker beaamt dit maar wijst er op dat het concept zelf van De Roover de oorzaak was van de technische problemen en de beperkte leefbaarheid, die moesten geremedieerd worden, en dat een oplossing binnen hetzelfde concept onmogelijk bleek. Tenslotte valt de oorspronkelijke architect a posteriori hoogbouw af. Case 4 is de Modelwijk van Renaat Braem en anderen in Laken, die ook een renovatie (2005-2023) krijgt. Tenslotte worden de lotgevallen van de Kielparktorens van Jos Smolderen in Antwerpen ontleed. De plannen voor een renovatie (2014) veranderen, door de deplorabele bestaande toestand, in een afbraak en een vervangbouw (2019-2025), die er wel in slaagt het concept te respecteren.
Kortom, inhoud én vertelstijl van het boek zijn zorgzaam en Braem zag wat lelijkheid verdwijnen.
Het boek 'Werken in het lelijkste land ter wereld: Zorgzaam stadsherstel in de praktijk' door Ludo Bekker en Eric Min is een uitgave van Public Space (2025). Meer info vind je hier: https://www.publicspace.be/nl/werken-in-het-lelijkste-land-ter-wereld.