Contactformulier

CASPAR consulting

COLUMN. De maker en het meisje (Sara Vermeulen)

  • image
  • image

Naar aanleiding van Internationale Vrouwendag op 8 maart schrijft ingenieur-architect en Architectura-columnist Sara Vermeulen van CASPAR consulting voor één keer niet over herbestemming maar over vrouwen in de architectuur. Ze ging op 13 februari naar het debat “Wat is de architect nog waard??” van Existenz24-25 in Leuven. Toen de stelling 'De architectuursector is een witte mannenwereld' werd voorgelegd aan het panel, gebeurde er iets waarop ze graag wou reageren. Ze schreef er onderstaand stukje over…

Er was eens een oude maker die voor zichzelf een mal had gemaakt. Hij paste er perfect in: zijn hoofd, zijn schouders, zijn armen en zijn benen. Tot in de puntjes van zijn tenen was het op zijn maat vormgegeven. Elke dag kroop hij er met plezier in: het was zacht en comfortabel en hij kon er alles doen wat hij wou. Vanuit zijn mal zwaaide hij naar anderen: kijk mij eens, kijk eens hoe goed ik hierin pas, kijk hoe gelukkig ik ben! Dat trok andere makers aan: ze kwamen dichterbij kijken waarom de oude maker zo gelukkig was. Toen ze de mal zagen, die de oude maker voor zichzelf had gemaakt, spraken ze vol bewondering: “Dat is mooi gemaakt, zeg!” en “Dat ziet er aangenaam uit!”. De oude maker wilde zijn geluk wel delen en zei: “Probeer het ook eens.” En ja, de jonge makers bleken er ook in te passen. Ze ervoeren hetzelfde gelukzalige geluk en bleven bij de oude maker en zijn prachtige mal.

Op een dag kwam er tien meisjes voorbij. Ze zagen de makers vrolijk aan het werk. Dat willen wij ook, dachten ze. “Hallo”, zeiden ze, “Wat doen jullie en hoe komt het dat jullie zo gelukkig zijn?”. “O”, zei één van de jonge makers, “Kom erbij, kruip maar in de mal, dan kan je zijn zoals wij.” De meisjes keken naar de mal: de vorm van het hoofd, de schouders, de armen en de benen. “Daar geraken wij niet in.”, zeiden ze tegen elkaar. “Probeer het toch maar”, zei de jonge maker, “Mij is het ook gelukt.” Zeven meisjes antwoordden: “Neen bedankt, wij kunnen wel zien dat we er niet in passen. Erin kruipen gaat enkel pijn doen en bovendien hebben wij betere dingen te doen.” Drie meisjes keken naar zichzelf en nog eens naar de mal en wilden wel eens hun kans wagen. Het eerste meisje duwde zichzelf erin. Haar hoofd, schouders, armen en tot slot haar benen. “Ja hoor, het is gelukt.”, juichte ze. “Het is hier inderdaad zalig.” Maar al snel bleken haar tenen blauw te worden en kreeg ze kramp in haar armen. “Alles doet pijn.”, zei ze, “Is dat normaal?”. De oude maker keek haar verwonderd aan: “Pijn? Neen, dat kan niet, de mal is gemaakt om fijn en zacht te zijn.” “Tja”, zei het meisje, “Dan pas ik er toch niet goed in. Haal me er maar snel terug uit!” De jonge maker moedigde de twee overgebleven meisjes aan: “Jullie kunnen er wel in. Wees gewoon wat meer zoals ik, dan lukt het wel.” Het tweede meisje stond al klaar. Ze maakt zich zo groot en breed als ze kon en bij haar lukte het een stuk beter. Al gauw zat ze er helemaal in. Dat ging een tijdje heel goed en het meisje voelde zich een echte maker. Tegen de avond werd ze moe en het werd steeds moeilijker om zich groot en breed te houden. Langzaam maar zeker zakte ze weg. “Help!”, riep ze, “Ik kan het niet meer houden. Straks breken mijn benen of floept mijn hoofd eraf!”. De jonge en de oude maker kwamen haar ter hulp en wrikten het meisje snel uit de mal.

Het derde en laatste meisje had de twee vorige meisjes gadegeslagen en was vastbesloten om niet hetzelfde lot te ondergaan. Dapper kroop ze in de mal. En ook bij haar klemde de mal op plaatsen die niet mogen klemmen. “Het lukt wel”, zei het meisje, “maar echt aangenaam is het niet. Kan ik het hier niet wat minder doen klemmen?”. Ze duwde aan de ene kant van de mal en trok aan de andere, stampte met haar voeten en zwaaide met haar hoofd heen en weer. Maar hoe hard het meisje ook probeerde, de mal gaf geen krimp. Zo zacht als de mal was aan de binnenkant, zo hard was de pasvorm ervan. Al gauw stond ze zelf vol schrammen en blauwe plekken. Het werd voor het meisje steeds moeilijker om nog alles te doen wat ze wilde, laat staan om vrolijk te zwaaien naar al wie voorbij kan. Tot slot barstte ze in tranen uit: “Dit is niet wat ik wil. Deze pijn is het niet waard. Laat me eruit, ik geef het op.”

De oude maker besloot: “Alle meisjes kunnen maker worden. Slechts drie meisjes hebben het geprobeerd maar telkens opnieuw paste de mal niet. Daarom besloten ze toch geen maker te worden. Spijtig.”

Vrij naar het debat “Wat is de architect nog waard??” van Existenz24-25, donderdag 13 februari 2025, STUK, Leuven.

 

Sara Vermeulen is ingenieur-architect en kunsthistorica. Op geregelde tijdstippen schrijft ze voor Architectura columns rond het thema 'herbestemming'.

  • Deel dit artikel

Onze partners