COLUMN. Hoe Sint-Franciscus zou gekeken hebben naar onze verstedelijkte en geïndustrialiseerde wereld (Alexis Versele)
Op 4 oktober wordt jaarlijks Sint Franciscus van Assisi herdacht, de dag na zijn overlijden in 1226. De spiritualiteit van Franciscus wordt vandaag de dag vaak nostalgisch geïnterpreteerd als een idyllische terugkeer naar de natuur. Mijn pelgrimstocht naar Assisi eerder dit jaar heeft me doen beseffen dat we zijn boodschap juist moeten herlezen in het licht van onze huidige context van verstedelijking en industrialisering.
Franciscus werd geboren in Assisi als zoon van rijke ouders. Zijn jeugd kenmerkte zich door een losbandig leven, tot hij tot bezinning kwam en bewust koos voor een leven in radicale eenvoud en dienstbaarheid aan de meest kwetsbaren. Hij is vooral bekend om het Zonnelied, een poëtische lofzang waarin hij dankt voor alle elementen van de schepping: van zon en maan, tot water, wind en zelfs de dood. Assisi ademt nog steeds de geest van Franciscus en ontvangt jaarlijks duizenden pelgrims. Dit jaar was bijzonder: het is precies 800 jaar geleden dat hij het Zonnelied schreef. Ik was één van die pelgrims.
We maakten als pelgrims een beklimming naar de Eremo delle Carceri, de kluizenarij van Sint Franciscus. De tocht is zowel prachtig als uitdagend. De route slingert zich door het bosrijke landschap van Monte Subasio en voert over een met stenen en kiezels verharde weg. De afstand van 4 à 5 kilometer lijkt eindeloos, zeker gezien het hoogteverschil van zo’n 400 meter tussen Assisi en het eindpunt op 791 meter boven zeeniveau. Het is een fysieke inspanning die uitnodigt tot meditatie en bezinning.
Mijn blik valt spontaan op de menselijke ingrepen langs het pad. Zijn deze observaties het gevolg van professionele vooringenomenheid? Of is degene die ze niet opmerkt juist gevangen in de illusie van een onaangetaste natuur? Ik zie een luchtleiding die stroom naar boven brengt, een betonnen constructie die doet denken aan een watertoren, stalen greppels die het regenwater afvoeren om erosie te voorkomen, en open plekken die wijzen op duurzaam bosbeheer. Het gebruikte grind is vermoedelijk afkomstig uit een lokale steengroeve vol kalksteen en travertijn. Her en der staan houten picknicktafels met banken – stille getuigen van menselijke aanwezigheid.
Tussen het struikgewas ontdek ik een losgeraakte rubberen schoenzool. Was die van een pelgrim, een wandelaar, een bosbeheerder? Of misschien van een arbeider die het pad heeft aangelegd? Zelfs een stroper zou tot de mogelijkheden kunnen behoren. De zool roept associaties op met de industriële processen die eraan voorafgingen: van petrochemische grondstoffen tot niet-duurzame productie en financiële structuren die dit alles mogelijk maken. Wie ben ik om te oordelen? Iedereen draagt schoenen – maar wie draagt er een duurzame, losmaakbare variant? Vrijwel niemand. Of het nu komt door onwetendheid, onbeschikbaarheid of prijs.
Hoewel Paus Franciscus in zijn encycliek Laudato Si’ het woord ‘stroperij’ niet gebruikt, spreekt hij wel over het verlies aan biodiversiteit door menselijk handelen. Ecosystemen worden vernietigd, soorten sterven uit, en het respect voor de intrinsieke waarde van elk schepsel verdwijnt.
Boven aangekomen blijkt de kluis ook bereikbaar per auto – voor wie de klim niet aankan of voor de bevoorrading van het klooster dat eraan verbonden is. De route is dus niet enkel een natuurlijke ervaring, maar ook het resultaat van talloze menselijke ingrepen. Het is een cultuurlandschap geworden, ontworpen om mensen in contact te brengen met de spiritualiteit van Franciscus. De weg is deel van ons natuurlijk én cultureel erfgoed. Maar zelfs nobele ingrepen zijn niet vrij van imperfecties, zeker als we kijken naar de productieprocessen erachter. Laudato Si’ stelt terecht de vraag: hoe kunnen we deze ingrepen verduurzamen? Denk aan de luchtleiding, de watertoren, de greppels, het bosbeheer, het grind, de picknicktafel – en ja, zelfs de rubberen schoenzool.
Sinds de tijd van Franciscus is onze wereld sterk verstedelijkt en geïndustrialiseerd. Hoe zou hij vandaag naar onze samenleving kijken? Paus Franciscus stelt deze vraag en beantwoordt ze in Laudato Si’. Vandaag woont zo’n 60% van de wereldbevolking in stedelijke gebieden. Velen kunnen zich een pelgrimstocht zoals deze niet veroorloven. Toch hebben ook zij recht op ecologische bekering.
De klim naar de kluis is niet alleen fysiek, maar ook spiritueel. Ze vormt een tweeluik met de afdaling naar de Portiuncola, de kapel waar Franciscus vaak verbleef en waar hij de dag voor 4 oktober 1226 stierf – een datum die deze week herdacht wordt. François Cheng beschrijft in zijn boek François de spirituele complementariteit tussen het opstijgen naar de Eremo en het afdalen naar de Portiuncola.
Mijn tocht eindigt met de bescheiden gedachte dat ik tot de bevoorrechte pelgrims behoor. Velen zullen nooit ontsnappen aan hun stedelijke omgeving. Toch is ook voor hen een innerlijke pelgrimstocht mogelijk: een opstijgen naar de stilte van het hart en een nederige afdaling naar de zorg voor de ander.
Als symbool van deze reis heb ik de rubberen schoenzool meegenomen – een relikwie voor iedereen die, waar dan ook, een spirituele pelgrimstocht onderneemt.
Alexis Versele is lid van de onderzoeksgroep Bouwfysica en Duurzaam Bouwen aan de KU Leuven.