Focus op VDS 103 van OUEST architecture: laureaat van RENOLAB.B

  • image
  • image
  • image
  • image
  • image

In de dichtbebouwde wijk Sint-Gillis, achter de statige gevel van een klassiek Brussels herenhuis met koetsdoorgang, heeft architect Jan Haerens (OUEST architecture) een voormalige schrijnwerkerij omgevormd tot zijn eigen woning. Waar vroeger een overdekte en grotendeels verwaarloosde werkplaats lag, woont nu een jong gezin in een licht en gelaagd huis, verscholen in het binnengebied maar stevig verankerd in de stad. Het project is een van de laureaten van het RENOLAB.B-programma van Leefmilieu Brussel, dat zowel financieel als inhoudelijk ondersteuning biedt aan ambitieuze renovaties met een sterke duurzaamheidsambitie. “Ik vond het heel positief dat het Gewest zo’n nieuwe manier van projecten maken ondersteunt,” zegt Haerens. “Je krijgt niet alleen een premie, maar ook een kritische blik die je dwingt om het project breder te bekijken dan enkel isolatie en technieken.”

De bestaande toestand van het pand was allesbehalve vanzelfsprekend. Achter de voorbouw met drie appartementen lag een diepe, volledig omsloten bakstenen werkplaats op drie niveaus, met amper ramen en dus nauwelijks daglicht. Jan Haerens besliste om de oude structuur maximaal te behouden en er geen brute ingreep van te maken. In plaats daarvan schoof hij een nieuw huis in hout in de bestaande schil: een lichte draagstructuur die tegelijk de nieuwe, goed geïsoleerde buitenschil vormt. “We hebben in die bestaande baksteenstructuur eigenlijk een nieuw houten huis gebouwd,” vertelt hij. “Maar om voldoende licht binnen te brengen, moesten we veel openingen maken. Dat verzwakt de structuur, dus we hebben lang met de ingenieur gepingpongd om een goede balans te vinden tussen ruimte, licht en stabiliteit.”

Herinnering aan industrieel verleden

De nieuwe houten gevels zijn bewust iets teruggetrokken ten opzichte van de oude bakstenen wanden. Daardoor ontstaat er een smalle zone tussen oud en nieuw, waarin groen en dakterrassen zijn ingeplant en waarlangs extra licht het huis binnenvalt. Binnen opent een grote, doorlopende trappenhal het huis in de hoogte en via een royaal dakraam valt daglicht tot diep in de leefruimtes. Dubbelhoge ruimtes laten de oorspronkelijke spanten en gewelven zichtbaar, waardoor de industriële herinnering van het gebouw aanwezig blijft zonder het wooncomfort te hypothekeren. “We konden de woning daardoor niet echt compartimenteren,” zegt Haerens. “Maar dat open karakter zorgt er net voor dat het licht overal binnenloopt en dat de verschillende niveaus met elkaar in gesprek zijn.”

Ook buiten is licht en zicht een leidraad. De vroegere, overdekte koer werd volledig onthard en omgevormd tot een tuin in volle grond met waterdoorlatende verharding. Tussen de bestaande en de nieuwe gevels liggen groendaken die nog volop moeten dichtgroeien, maar nu al als een extra laag groen in het bouwblok functioneren. “Een groot deel van de duurzaamheid hier gaat over hoe we de site vergroenen,” legt Haerens uit. “Het gebouw was volledig bebouwd. Door het kleiner te maken, tuinen en twee groendaken te creëren, brengen we waterinfiltratie en natuur terug in de stad – én krijgen we zelf zicht op groen.” Daarbij wordt het regenwater opgevangen in een put van 5.000 liter voor hergebruik, de rest infiltreert onder de binnenplaats.

Een brede kijk op duurzaamheid

Binnen het RENOLAB.B-programma werd het project niet alleen getoetst op energieprestaties, maar op een breed spectrum van thema’s: van de inplanting in de stad en de sociale dimensie tot lichtkwaliteit, materiaalkeuze en akoestiek. Haerens beschrijft de begeleiding als een tweesporenbeleid: in de ontwerpfase is er een voorbereidende ondersteuning, later volgen gerichte werfbezoeken. “Het is geen vervanging van het werk van de architect,” benadrukt hij, “maar wel een extra kritische laag. Als je ergens twijfelt, kan je terugvallen op adviseurs die duurzaamheid heel ruim bekijken: van stadsweefsel tot comfort voor de bewoners. Dat sluit erg aan bij hoe wij bij OUEST naar duurzaamheid kijken.”

Die brede benadering vertaalt zich in een zorgvuldig opgebouwde energetische strategie. De nieuwe houten draagstructuur is volledig gevuld met isolatie, de meeste bestaande baksteenmuren zijn langs binnen nageïsoleerd en bovenop ligt een nieuw, geïsoleerd dak. Het verwarmde volume werd bewust beperkt en gedifferentieerd: op het gelijkvloers ligt vloerverwarming, gevoed door een geothermische warmtepomp, die vooral de leefruimte permanent op temperatuur houdt. De warmte stijgt langzaam op naar de hoger gelegen slaapkamers, waar slechts sporadisch extra wordt bijverwarmd. “Om te slapen hebben we daar bijna geen bijkomende warmte nodig,” zegt Haerens. “Voorlopig werkt dat systeem goed, maar de echte stresstest moet nog komen – deze winter was het tot nu toe erg zacht.”

Tussen low-tech en geavanceerde systemen

Technisch gezien is de woning geen low-tech experiment, maar een bewust gekozen combinatie van performante installaties en een sterk geïsoleerde schil. Naast de warmtepomp is er een ventilatiesysteem D met warmterecuperatie en een fotovoltaïsche installatie, afgestemd op een EPB-doelstelling van C+ (< 100 kWh/m².jaar). “We zijn nog zoekende tussen heel eenvoudige, bijna low-tech oplossingen en meer technologische systemen,” geeft Haerens toe. “Hier hebben we voor een redelijk technische installatie gekozen, maar ik ben vooral benieuwd hoe die zich op lange termijn zal gedragen – zowel qua energie als qua gebruiksgemak.”

Binnen de portfolio van OUEST architecture past het project naadloos. Het bureau werkt bijna uitsluitend aan renovatie- en transformatieopdrachten, vaak op plekken met een sterke, maar complexe bestaande structuur. De eigen woning van Jan Haerens is in zekere zin een condensatie van die praktijk: het behoud van de oude schil, het toevoegen van een nieuwe, houten structuur en het zorgvuldig doseren van licht en groen. Tegelijk is het ontwerp voor Haerens persoonlijker dan andere projecten. “Het voordeel én nadeel van je eigen huis ontwerpen is dat je alles altijd opnieuw in vraag kunt stellen,” zegt hij. “Het beslissingsproces duurt langer, omdat je nooit helemaal klaar bent met twijfelen. Daarom heb ik op verschillende momenten collega’s betrokken, om ideeën af te toetsen en nieuwe pistes te vinden.”

Een woning als laboratorium

Zoals veel architectenwoningen fungeerde het project ook als een laboratorium. Op het gelijkvloers ligt een baksteenvloer bovenop de geïsoleerde vloerplaat en vloerverwarming – een materiaalkeuze die Haerens niet snel voor een klassieke opdrachtgever zou voorstellen. De bakstenen werden geschuurd tot een bijna tactiel tapijt, robuust maar toch verfijnd. Ook de trap is een eigenzinnig stuk maatwerk, samen uitgedacht met de aannemer, dat als ruimtelijk scharnier door de verschillende niveaus snijdt.

Intussen observeert Haerens elke dag hoe licht, temperatuur en gebruik zich in het huis gedragen. “De eerste weken zat ik voortdurend te kijken waar de zon binnenvalt,” vertelt hij. “Dat kan je eigenlijk nooit helemaal voorspellen op plan. Door hier te wonen, leren we veel bij over licht, ventilatie en comfort – kennis die we meenemen naar volgende renovaties.” In alle discretie toont het project zo hoe een dicht Brusselse binnenhoek kan transformeren tot een duurzame, aangename woonplek, zonder de sporen van het verleden uit te wissen.

  • Deel dit artikel

Onze partners