OPINIE. Hoe ‘Great’ is Trumps aanbouw aan het Witte Huis? (Cente Van Hout)

  • image
  • image

President Donald Trump maakte recent zijn plannen bekend voor het bouwen van een ballroom aan het Witte Huis, een constructie die de ambities van macht, status en prestige moet uitstralen. Deze aanbouw, bijna twee keer zo groot als het witte huis zelf, zal worden gebouwd in neoklassieke stijl met een prijskaartje van 200 miljoen dollar. Een monumentale structuur die moet fungeren als symbool van Amerikaanse superioriteit, vergelijkbaar met een majestueuze balzaal uit de tijden van Versailles. Deze aanbouw symboliseert Trumps bewondering voor absolutisme en de grootheidsidealen van de Europese monarchie. Laten we daarom niet naïef zijn: deze neoklassieke uitstraling is meer dan louter esthetisch; ze weerspiegelt een conservatieve drang naar monumentaliteit en het verwerpen van de naoorlogse moderne kijk op architectuur. 

Ook binnen Europa horen we vanuit conservatieve hoek dezelfde roep om moderne architectuur te verwerpen. Een nostalgische drang naar een architectuur die verwijst naar het verleden, een architectuur die de rijkdom van het oude Westen etaleert in plaats van de universele moderne kijk op architectuur die wordt bestempeld als generiek en karakterloos. Maar deze beweging raakt aan de kern van wat architectuur zou moeten zijn: een uitdrukking van onze tijd, onze waarden en onze identiteit. Het imiteren van het verleden zonder kritische context leidt onvermijdelijk tot verlies van authenticiteit en architectonische integriteit. Een standpunt dat zelfs al in de 19e eeuw door de Engelse criticus en architect John Ruskin werd verdedigd. Hij kampte zich in die tijd al tegen het blind kopiëren van historische stijlen en zag schoonheid niet alleen in esthetiek, maar in de authenticiteit en ambachtelijkheid van een gebouw in plaats van in een rollenspel met het verleden. Toch is het net dit rollenspel met het verleden dat vandaag aan populariteit schijnt te winnen. Niet omdat het verleden zo fantastisch was, maar in een wanhopige poging om het heden te ontkennen. Wat deze aanbouw aan het Witte Huis dan ook symboliseert is een samenleving die niet langer in staat is om haar eigen waarden en identiteit te uiten in haar architectuur, simpelweg omdat ze niet meer in die waarden gelooft. Deze klassieke neostijl biedt dan een uitweg. 

De samenleving is geëvolueerd. Het gros van de westerse leiders namen na de wereldoorlogen afscheid van een geloof in autoritaire architectuur en sloegen een nieuwe weg in die de welvaart van haar burgers centraal stelt. 

De echte monumenten van de 21ste eeuw zijn dan ook geen stenen meer, maar mensen. Burgers die deel uitmaken van een inclusieve en transparante samenleving die investeert in goed onderwijs, betaalbare gezondheidszorg en het versterken van haar middenklasse. 

Dat de architectuur van zo’n samenleving een meer ingetogen en sobere aanblik kent, is het gevolg van een gebalanceerde en meer gelijke welvaartsverdeling. In dit nieuwe paradigma werden autoritaire symbolen, zoals de Reichstag in Berlijn, herzien. De gesloten structuur kreeg een publiek toegankelijke glazen koepel die openheid, dialoog en het belang van democratische participatie symboliseert. Het vertegenwoordigt een samenleving waarin macht transparant is en waar de burger zich kan realiseren dat de overheid verantwoording aflegt. Een nieuwe wind die haaks staat op bijvoorbeeld het groteske parlementspaleis van Boekarest, dat de ideologie van absolute macht en geslotenheid uitdrukt. 

Het plan voor een neoklassieke ballroom aan het Witte Huis gaat dan ook veel verder dan een debat over architectuurstijl of over wat ‘mooi’ of ‘lelijk’ is. Het is een discussie over wie wij als 21e-eeuwse Westerse samenleving willen zijn en hoe wij door de komende generaties herinnerd willen worden. 

De terugkeer van dit soort neostijl binnen een 21e-eeuwse samenleving weerspiegelt een valse illusie van grootsheid. De lijn tussen oud en nieuw wordt bewust uitgegomd. Het is een stijl die nationale trots wil afdwingen met stenen en goud, in plaats van betrokkenheid, rechtvaardigheid en vooruitgang. Het is daarom een idiocentrische uiting van een politieke ideologie die teruggrijpt naar de grandeur van het verleden, zonder oog voor de realiteit van nu. Deze stijl lijkt oppervlakkig en provocerend, maar is in werkelijkheid diepgeworteld in een visie die macht verwart met prestige en rijkdom met nationale trots. Deze aanpak herstelt oude hiërarchieën en vergroot de kloof tussen arm en rijk in plaats van deze te overbruggen. Het Witte Huis symboliseert nochtans de kernwaarden van de verlichting: een geloof in vooruitgang, democratie, vrijheid en gelijkheid. Hoe deze principes worden vertaald in architectuur, is altijd in beweging en sterk afhankelijk van de tijd en context. Het zou dan ook veel zinvoller zijn om deze ideeën te vertalen naar 21e-eeuwse principes. Een monument dat de uitdagingen van vandaag symboliseert en laat zien dat Amerika nog steeds een voorloper kan zijn in plaats van verder te bouwen op een façade van symboliek en nostalgie. 

 

Cente Van Hout is architect bij a2o-architecten.

  • Deel dit artikel

Onze partners