OPINIE. Muren slopen om bruggen te bouwen (Alexis Versele, Stijn Van de Bossche & Rafa Elraoui)

  • image
  • image
  • image
  • image
  • image

Hoe de restauratie van een vroegchristelijk monasterium, gebouwd op de grondvesten van een oude Romeinse burcht, kan helpen om aan de angst voor de islam te weerstaan. 

Op de terugweg van zijn bezoek aan Turkije en Libanon richtte Paus Leo zich gisteren in een gesprek met journalisten heel uitdrukkelijk tot Europa en Noord-Amerika met de boodschap dat we misschien wat minder bang zouden moeten zijn voor de islam en moeten kijken naar manieren om een authentieke dialoog en wederzijds respect te bevorderen.

Steeds vaker zien we hoe de islam op een ongenuanceerde manier wordt weggezet als inherent gewelddadig. Dat is niet alleen een stigmatiserende houding, het is ook een gevaarlijke versmalling van een rijke en diverse traditie van de islam. Het valt op dat niet enkel rechtse politici en hun achterban moslims diaboliseren, maar dat ook zichzelf als gematigd beschouwende christenen soms in dat discours meegaan. Een theoloog zei onlangs nog dat het werk van IS geen ontsporing was, maar simpelweg “de islam”. As such is dat je reinste nonsens: hooguit kan je een analogie zien tussen het vredevol streven van christenen naar het Rijk van God en van moslims naar het Kalifaat. Maar zulke ongenuanceerde uitspraken maken een opbouwend samenleven en een echte dialoog met moslims haast onmogelijk. Het reduceren van de islam tot het gewelddadig islamisme legt de voedingsbodem voor islamofobie, angst en discriminatie, versterkt anti-migratiegevoelens en voedt onze lakse houding tegenover een volk als de Palestijnen, dat vandaag volgens de Onafhankelijke Internationale Onderzoekscommissie voor de bezette Palestijnse gebieden van de VN het slachtoffer is van praktijken die een sterk genocidaal karakter hebben.

En toch zijn er verhalen die hoop geven. In Syrië, rond Mar Moussa al-Habashi en het monasterium van Mar Elian, zien we hoe de restauratie van een vroegchristelijk klooster niet alleen erfgoed herstelt, maar ook angst doet overstijgen. Het toont dat samenwerking tussen gemeenschappen mogelijk is, dat dialoog sterker kan zijn dan wantrouwen. Die ervaring houdt ons, westerlingen, een spiegel voor. Ze confronteert ons met een dringende nood: een mentale verschuiving hier bij ons. Want zolang wij vasthouden aan reflexen van wantrouwen en afstand, blijven we blind voor de kansen van ontmoeting. Politici kunnen daarbij een sleutelrol spelen. Als publieke figuren hebben zij de verantwoordelijkheid om een andere perceptie te scheppen: één die niet verdeelt, maar verbindt.

De eerste eeuwen van islamitische overheersing waren voor christenen zonder twijfel donkere tijden. De arabisering en islamisering vanuit het Arabisch Schiereiland naar het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Zuid-Europa en verder, eisten onmiskenbaar hun tol; en veel christenen maakten de overgang naar de islam. Naast vroege historische processen staat het geweld van veel recentere datum dat ook de gemeenschap van Tibhirine trof. De zeven trappistenmonniken die in 1996 in Algerije door de GIA (Groupe Islamique Armé) werden ontvoerd en vermoord, blijven — mede door de film Des hommes et des dieux — diep in ons collectieve geheugen gegrift.

Toch bleef het christendom in de meeste geïslamiseerde gebieden in Zuid-Europa standhouden. Moslims toonden een vorm van tolerantie tegenover joden en christenen. Hoewel zij als tweederangsburgers golden, konden zij hun geloof vrij uitoefenen en hun eigen identiteit bewaren – een identiteit geworteld in de leer van Christus. 

Christus doorbrak verder de logica van geweld, die reeds in het Oude Testament werd ingeperkt door het (slechts een) oog om oog, tand om tand. Bij zijn arrestatie beveelt hij Petrus het zwaard weg te steken: “Want wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen” (Mt 26,52). Hij geneest zelfs de gewonde soldaat en laat zich, onschuldig, naar het kruis leiden. In dat radicale gebaar toont hij dat ware kracht niet ligt in vergelding, maar in het doorbreken van de cirkel van geweld. 

Maar ook christenen gaan niet vrijuit. Zijn we vergeten welke terreur werd aangericht tegen de Katharen, of welke wonden de inquisitie sloeg bij andersdenkende gelovigen, om nog te zwijgen van wat de kruisvaarten hebben aangericht, ook in de relatie tussen christenen en moslims? Het is te gemakkelijk om vandaag te zeggen dat wij westerlingen geen wapens opnemen in naam van het christendom. In Syrië wordt de stilte over westerse betrokkenheid schuldig verzuim: ze maakt ons medeplichtig. Te vaak wordt Syrië enkel gezien door de lens van “collaterale effecten” zoals terrorisme bij ons, terwijl de dagelijkse realiteit in Syrië van chaos en lijden genegeerd wordt. Jean-Pierre Filiu houdt ons in Le Miroir de Damas een confronterende spiegel voor: westerse passiviteit, naïviteit en geopolitieke keuzes hebben mee de weg geplaveid naar de tragedie in Syrië en de bredere regio. Dat werd mogelijk door het negeren van de diepe historische en culturele banden tussen Syrië en Europa. Maar de stilte gaat verder. Ze heerst tegenover het kwaad dat volkeren treft in Soedan, Rwanda, Congo, Palestina. Onze zogenaamd christelijke samenleving beseft nauwelijks dat haar sociale vrede en materieel comfort gebouwd zijn op een mondiaal systeem dat structureel ongelijk is, bevolkingsgroepen verwaarloost en hele gemeenschappen opzij zet.

Voor een beter begrip van de diepgaande dialoog tussen christenen en moslims is het zinvol te kijken naar enkele iconische plekken.

Deir Mar Musa al-Habashi, het klooster van Sint-Mozes-de-Abessijn nabij Nabek in Syrië, werd in 1992 door de Italiaanse jezuïet Paolo Dall’Oglio nieuw leven ingeblazen. Wat ooit een verlaten Romeinse citadel was, groeide uit tot een symbool van ontmoeting en verzoening. Dall’Oglio geloofde dat de islam een goddelijke oorsprong had en dat Mohammed geïnspireerd was door Gods Geest. Hij zocht, als een goudzoeker, in christelijke én islamitische teksten naar fragmenten die gelovigen konden verbinden. Voor hem was een zielsverbonden gemeenschap tussen christenen en moslims mogelijk: gedeelde spirituele en mystieke ervaringen op weg naar de ene God, naast verschillen die er ook zijn. De geschiedenis van Mar Moussa toont hoe een plek van verval opnieuw een oase van vrede en gebed kon worden. Maar ook hoe kwetsbaar dialoog is: de burgeroorlog, de verdwijning van Dall’Oglio in 2013, de aanval door IS in 2015 en de isolatie tijdens de pandemie. Toch gingen in 2022 de poorten opnieuw open – een teken tegen de stroom van geweld in. De organisatie Werk voor het Oosten – Solidarité Orient is één van de non-profitorganisaties die daarbij steun biedt. Het klooster wil nog steeds een plaats van contemplatie, gebed en dialoog zijn. Door sociaal-humanitair werk helpt de kloostergemeenschap bovendien slachtoffers van de oorlog, biedt ze psychologische ondersteuning, en werkt ze aan wederopbouwprojecten. Tegelijkertijd is volgens rapporten de christelijke bevolking drastisch gedaald ten opzichte van voor de oorlog en heerst er angst onder christenen voor milities en groeperingen met islamitische inslag.

Ook Mar Elian, een eeuwenoud heiligdom, werd in 2015 door Daesh/IS verwoest. Jacques Mourad, priester en later aartsbisschop van Homs, herbouwde het klooster. Hij werd ontvoerd en zowel fysiek als mentaal gefolterd, in een poging hem onder doodsbedreigingen tot de islam te bekeren. Tegelijk zag hij hoe moslims uit zijn lokale gemeenschap hun leven riskeerden om hem uit de handen van Daesh te bevrijden. Gaandeweg veranderde zijn wantrouwen tegenover de islam in een levenslange inzet voor dialoog. Zijn boek Een gegijzelde monnik beschrijft hoe de materiële restauratie van Mar Elian tegelijk een innerlijke restauratie werd: een genezing van oude wonden, ook die van de Armeense genocide waarvan zijn grootouders het slachtoffer waren geweest.

Al even indringend is het getuigenis van de Italiaan Ulysse Caglioni en zijn christelijke gemeenschap in Algerije. Hij bracht net zoals de bekendere Fransman Charles de Foucauld zijn leven door te midden van moslims, eenvoudig getuigend van de evangelische liefde. Hij deelde met allen zowel de vreugde als het lijden van de periode na de Algerijnse onafhankelijkheid. In de jaren ’90 werd het land verscheurd door een golf van terrorisme die niemand spaarde: noch de grotendeels islamitische bevolking, noch de kleine christelijke gemeenschap van buitenlandse oorsprong. Toch bleef Caglioni, samen met andere vrienden, trouw aan zijn roeping om nabij te zijn. Toen hij in 2003 stierf, gaven zijn moslimvrienden dit getuigenis: “Ulysse was voor ons een brug tussen het christendom en de islam. In een klimaat van verhevigde intolerantie leerde hij ons luisteren, denken zonder vooroordelen. Hij leerde ons alles te doen uit liefde, hij leerde ons liefde te zijn.”

Laten we de islam de tijd gunnen om de moderne tolerantie te integreren – een proces waarvoor christenen zelf vele eeuwen nodig hadden na de geboorte van Christus. Het is een weg die geduld, vertrouwen en wederzijds respect vraagt. Voorbeelden van leiders die zich nadrukkelijk als verbinders presenteren, tonen dat dit mogelijk is. Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam, benadrukt dat geen enkele bron van wet of religie – noch Grondwet of Sharia, Koran, Bijbel of Talmoed – de vernietiging van de ander voorschrijft. Evenmin, zo stelt hij, is het gerechtvaardigd om joden verantwoordelijk te houden voor de daden van premier Netanyahu en zijn ultrarechts kabinet. Ook Mohamed Ridouani, burgemeester van Leuven en in die functie de eerste met een migratieachtergrond in een Vlaamse centrumstad, stelt dialoog, inclusie en verbinding centraal in zijn beleid.

 

Alexis Versele en Stijn Van den Bossche zijn verbonden aan de KU Leuven, respectievelijk de faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen en de faculteit Theologie en Religiewetenschappen. Rafa Elraoui is een Syrische moslima en vrijwilligster bij Sant’Egidio en de Focolarebeweging.

  • Deel dit artikel

Onze partners