Orde van Architecten pleit voor bijsturing wetsvoorstel rond bijzondere contracten
Op woensdag 1 oktober vond in de Kamercommissie Justitie een hoorzitting plaats over de geplande hervorming van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dat gaat over de ‘bijzondere contracten’. Die geplande hervorming, zoals ze nu op tafel ligt, zal echter een negatieve impact hebben, zo stelt de Orde van Architecten. Ze zorgt voor juridische onduidelijkheid, legt nóg meer verantwoordelijkheden bij de architect en zal ook de bouwkost de hoogte injagen. De Orde van Architecten werd uitgenodigd voor de hoorzitting, legde de pijnpunten bloot en vroeg om het wetsvoorstel grondig bij te sturen.
Het voorliggende wetsvoorstel beoogt de invoeging van boek 7 ‘Bijzondere contracten’ in het Burgerlijk Wetboek. Het moderniseert zo de specifieke regels van het oude Burgerlijk Wetboek met betrekking tot onder meer de koop, huur en aanneming. De huidige hervorming van het Burgerlijk Wetboek biedt een kans om de positie van de architecten te versterken en om de wetgeving aan te passen aan huidige en toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Jammer genoeg stelt de Orde van Architecten vast dat het voorliggende voorstel dat niet doet. Integendeel: op een aantal punten zal het wetsvoorstel de sector nog meer onder druk zetten.
Catherine De Bie, secretaris van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten en Eline De Bast, juridisch adviseur bij Netwerk Architecten Vlaanderen namen tijdens de hoorzitting het woord namens de Nationale Raad van de Orde van Architecten.
Negatieve gevolgen voor de architect:
- Een verlenging van de aansprakelijkheidstermijnen: tot 13 jaar na voorlopige oplevering kan men de architect aanspreken voor zogenaamde conformiteitsgebreken, zoals gebarsten tegelvloeren, afschilferende dakpannen en loskomende voegen. Voor stabiliteitsbedreigende gebreken kan de aansprakelijkheidstermijn, die nu tien jaar is, zelfs oplopen naar 20, 30 of zelfs 40 jaar.
- Extra verplichtingen, zoals informatieplichten, veiligheidsplichten en samenwerkingsverplichtingen.
- Juridische onduidelijkheid. Er is een zeer ruim en subjectief conformiteitsbegrip, gebaseerd op ‘redelijke verwachtingen’ en instructies van de opdrachtgever. Daarnaast zijn de regels rond gefaseerde oplevering, risico-overgang en dubbele oplevering onduidelijk, wat een risico inhoudt op extra aansprakelijkheid. Gevolg: meer onzekerheid en hogere juridische kosten.
- Blijvende in solidum-aansprakelijkheid voor zowel lichte als zware gebreken: zelfs bij een minimale fout kan de architect voor de hele schade worden aangesproken (en blijft hij fungeren als back-up voor andere actoren).
Stijgende bouwkost voor de consument
Het voorstel zoals het voorligt, heeft ook negatieve gevolgen voor de consument. De rechtszekerheid verdwijnt. En dat zal zorgen voor meer geschillen, meer procedures en hogere kosten. Met verzekeringen die worden doorgerekend, wordt bouwen nog maar eens duurder.
Catherine De Bie: “Architecten gaan nu al gebukt onder zware verantwoordelijkheden. Velen moeten vechten voor een billijk ereloon. De voorgestelde hervorming zou de verhouding tussen baten en lasten nog meer scheeftrekken, wat de doodsteek zou kunnen betekenen voor vele architecten. Ook de consument zal af te rekenen krijgen met hogere bouwkosten.”
Reacties Kamercommissie Justitie en expertencommissie
Na de uiteenzetting van de vertegenwoordigers van onder meer de Orde van Architecten volgden de reacties van de leden van de Kamercommissie Justitie en leden van de expertencommissie.
Commissielid Christophe D’haese (N-VA): “De aansprakelijkheid mag niet verzwaard worden, daar ben ik het mee eens. Maar het is belangrijk te onderlijnen dat de termijn van 10 jaar geen maximumtermijn is, maar een minimumtermijn. De termijn is een contractuele keuze die afhangt van de specificiteit van het goed. Zo zijn er specifieke goederen die een langere aansprakelijkheidsregeling noodzakelijk maken, ik neem het voorbeeld van kerncentrales.”
Bernard Tilleman (expertencommissie): “Het probleem van architect over de in solidum aansprakelijkheid is geregeld in Boek 5; het probleem van de buitencontractuele aansprakelijkheid in Boek 6. Open normen kunnen ook goed zijn en, mits je goede rechters hebt, de persoon beschermen. Wat betreft de verzekeringen zegt de FOD Economie in een nota dat de invoering van Boek 7 ‘bijzonder contracten’ geen grote impact zal hebben op de huidige verzekeringscontracten.”
Pieter Brulez (expertencommissie): ”Het is niet zo dat architecten zomaar aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de fouten van anderen. Zo werkt de praktijk van in solidum niet. De fout moet worden gemaakt door twee personen, en ook de fout van de architect moet duidelijk bewezen worden. De verlenging tot 13 jaar zal ook zeer uitzonderlijk zijn. Pas wanneer een opdrachtgever een gebrek ontdekt in het negende en laatste jaar, kan er worden verlengd tot 13 jaar. Bovendien moet ook hier bewezen worden dat de fout of het gebrek zijn oorsprong vindt voor de oplevering.”
Maarten Dambre (expertencommissie): “Het concept van de redelijke herkenningstermijn is de beste manier om aan de verschillende probleemstellingen tegemoet te komen. We zullen rekening houden met de opmerkingen uit de praktijk om amendementen aan te brengen. Er volgen dus zeker nog aanpassingen aan het wetsvoorstel.”
Samen komen tot een goed wetsvoorstel
Catherine De Bie (Orde van Architecten), na afloop van de hoorzitting: “We hebben gemerkt dat er echt wel luisterbereidheid is bij de commissieleden en de leden van de expertencommissie en dat er rekening wordt gehouden met onze verzuchtingen. Toch blijven er een aantal pijnpunten die we graag weggewerkt zouden zien. We kijken dan ook uit naar een verdere constructieve samenwerking met onze partners én met de leden van de expertencommissie om te komen tot een goed wetsvoorstel waar alle partijen zich in kunnen vinden.”