RECHT VAN ANTWOORD. “Franstalige architecten plaatsen bom onder Orde” (Jos Leyssens, Orde van Architecten)

  • image
  • image

In een eerste reactie antwoordt Jos Leyssens, voorzitter van de Nationale Raad en van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten, op het artikel ‘VOOR DE GOEDE ORDE. Malaise in de Orde van Architecten’ dat begin maart in Architectura verscheen.

Motie van wantrouwen

Samen met het leeuwendeel van mijn Vlaamse collega’s stel ik mij de vraag of de Franstalige raadsleden van de Orde van Architecten straks effectief zullen doorgaan met hun poging om mij als voorzitter van de Nationale Raad en als voorzitter van de Vlaamse Raad trachten aan de kant te schuiven.

Dit heeft veel weg van een Franstalige machtsgreep tegen een Vlaamse voorzitter binnen ons beroep.

Twee leden van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten, die al geruime tijd binnen de Vlaamse taalvleugel de werking trachten onderuit te halen maar daarbij geen steun krijgen van de grote meerderheid van de Vlaamse raadsleden, hebben uiteindelijk een Motie van Wantrouwen opgemaakt tegen de voorzitter. Die twee collega’s zijn de aanstokers van wat in het vakjargon een “hyperconflict” wordt genoemd, waardoor de volledige werking van de Orde in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen.

Deze Motie werd in de zitting van de Vlaamse Raad van de Orde op 14 maart 2025 met een overtuigende meerderheid van 9 tegenstemmen op 10 expliciet verworpen. In de Nationale Raad, waar de Franstaligen momenteel een meerderheid hebben (omdat een Nederlandstalige collega die jammer genoeg ruim twee jaar geleden is overleden, vandaag nog steeds niet vervangen werd), zou de Motie echter wel kunnen goedgekeurd worden, waardoor de werking van de Orde aan Vlaamse kant volledig op de helling kan worden geplaatst.

In de Motie worden mij een aantal zaken verweten die ik reeds stuk voor stuk duidelijk heb weerlegd in diverse toelichtingen aan zowel de Vlaamse als Franstalige collega’s, en gestaafd met ondersteunend bewijsmateriaal. Toch hebben de initiatiefnemers van de lynchpartij geen oren naar mijn antwoord, en hebben een aantal Franstalige collega’s wellicht een andere politieke agenda om de motie te steunen en het laken naar zich toe te halen.

Personeelsproblematiek

Het actuele slechte Mensura-rapport wordt door de Vlaamse taalvleugel en door de Vlaamse bureauleden allerminst ontkend of onderschat, wel integendeel. Maar het bevestigt het eveneens zeer slechte Mensura-rapport van 2022, dat dus dateert van het vorige mandaat, toen één van de twee klagers zelf secretaris was van de Vlaamse en van de Nationale Raad.

Inmiddels is de Vlaamse Raad keihard aan de slag gegaan om de problematieken zo goed mogelijk weg te werken. Wij worden hierin bijgestaan door een externe begeleidingsmanager en een HR-consultant, die samen met de bureauleden duidelijke nieuwe procedures trachten op punt te stellen.

Want het klopt dat onze administratie niet goed draaide, en dat een aantal cruciale beslissingen - zoals het opnieuw aanwerven van een leidinggevende secretaris-generaal of directeur - door het vorige bestuur niet werden uitgevoerd. Onze personeelsleden hebben momenteel dus geen leiding, waardoor het dan ook niet onlogisch is dat een en ander vierkant draait. Een reeks moeilijkheden is zeker niet nieuw. Het is niet normaal dat onze Vlaamse Raad sinds 2007 al drie secretarissen-generaal heeft gehad, die alle drie na een lange afwezigheid vanwege ziekte (tot zelfs twee jaar lang) uiteindelijk werden ontslagen. Het meest recente gevolg is dat er sinds 2021 zelfs niemand meer is aangeworven om aan onze medewerkers leiding te geven. Uiteraard zijn wij met het nieuwe bureau vorig jaar onmiddellijk aan de slag gegaan om een nieuwe leidinggevende te vinden. Dat blijkt niet zo eenvoudig, maar momenteel is er hoop dat wij via een hernieuwde selectieprocedure een gepast profiel kunnen aanwerven.

Als voorzitter heb ik van bij het begin van het mandaat mijn verantwoordelijkheid genomen om onze waardevolle personeelsleden zo goed mogelijk zelf aan te sturen, voor zover daar de noodzaak toe was. En die was er! Dat ik mij ook operationeel heb moeten inzetten binnen onze organisatie, bij gebrek aan iemand anders, wordt mij nu door enkele stemmingmakers ten kwade geduid. Alle andere Vlaamse raadsleden weten evenwel heel goed hoe het gelopen is, en geven mij nog altijd hun volle steun. Het is dus zeer jammer dat dit voor de Franstalige collega’s niet voldoende duidelijk is, waardoor ze schieten op de voorzitter. In de motie is daarbovenop ook nog sprake van toxisch leiderschap, wat nochtans helemaal niet is vermeld in het Mensura-rapport. Over tendentieuze berichtgeving gesproken.

Fiscale fraude

Misschien nog erger dan de persoonlijke beschuldigingen rond de personeelsproblematiek, is het geuite vermoeden van fiscale fraude. Deze werd door dezelfde twee malafide collega’s nog in een afzonderlijke brief gemeld aan de regeringscommissaris en de minister, en maakt eveneens deel uit van hun motie. Deze bewering is niet enkel stemmingmakerij, maar een zwaar lasterlijke uitspraak die werd gedaan zonder daarbij enig bewijs voor te leggen. Inmiddels heb ik zelf mijn boekhouding laten doorlichten door zowel de bedrijfsrevisor van de Orde van Architecten als door een andere bedrijfsrevisor. De resultaten spreken voor zich. Inmiddels moet ik jammer genoeg met mijn raadsman overleggen welke juridische stappen ik hiertegen moet nemen, want mijn naam en reputatie zijn moedwillig ernstig aangetast.

Voogdijminister

Wat de interventies van de voogdijministers betreft, kan hun de bekommernis over de moeilijke werking binnen de Vlaamse Raad van de Orde zeker niet worden verweten. Zowel minister David Clarinval als minister Eléonore Simonet hebben met mijn Franstalige collega Metzger en met mij gesprekken gehad over de situatie. Hun bijzondere aandacht is daarbij steeds uitgegaan naar het budget dat wij als Orde voor 2025 moesten voorleggen.

Het is immers de bevoegdheid van de minister om het budget voor elk werkingsjaar goed te keuren. Gezien de Orde nog altijd slechts één enkele rechtspersoonlijkheid heeft, is het een nationaal budget dat moet worden voorgelegd. Bij de Franstaligen werd hun deelbudget, zoals het hoort, opgemaakt door hun administratie. Aangezien bij de Vlamingen de administratieve kadering ontbreekt en blijkbaar niemand van het personeel bij machte is om een budget op te maken, hebben voornamelijk de voorzitter en de secretaris dit werk op zich moeten nemen. Nadien is tijdens besprekingen met de Franstaligen duidelijk geworden dat zij hun begroting niet zonder een grote bijdrageverhoging in evenwicht konden krijgen, terwijl de Vlamingen geen bijdrageverhoging moeten toepassen.

Op het totaal van ongeveer 16.000 ingeschreven Belgische architecten en stagiairs, zijn er zo’n 9.000 Vlamingen en 7.000 Franstaligen. Die 60% van het korps zorgt aan Vlaamse kant voor ruim 1 miljoen euro meer inkomsten dan aan Franstalige kant. Het is dus niet onlogisch dat de Franstalige collega’s het veel moeilijker hebben om rond te geraken dan de Vlamingen. Bovendien heeft de Vlaamse taalvleugel van de Orde ook ongeveer 3,5 miljoen euro aan reserves, terwijl de Franstaligen minder dan 1 miljoen euro reserve hebben. Wij kunnen aan Vlaamse kant dus financieel veel gemakkelijker verder dan de Franstaligen. Indien er een bijdrageverhoging komt, is dat dus enkel en alleen uit solidariteit van de Vlamingen met de Franstalige collega’s.

In hun initiële bijdrageproject spraken de Franstaligen over een bijdrageverhoging van 495 euro naar 600 euro. Daar hebben wij ons als Vlamingen onmiddellijk en heftig tegen verzet. Nadien zijn er voorstellen gekomen om naar 550 euro te zakken, enzovoort. Met de Vlaamse onderhandelaars over het budget leken wij plots zowat terechtgekomen te zijn op een tapijtenmarkt. Finaal hebben wij aan onze Franstalige collega’s gesteld dat wij enkel hoogstens konden instemmen met een indexering van de bijdragen en een eenmalige substantiële verhoging van de bijdragen voor de vennootschappen. Maar binnen de Vlaamse Raad is er ook gestemd om de bijdragen dus gewoon helemaal niet te verhogen.

De Orde heeft op dit ogenblik immers weinig of geen kredietwaardigheid bij haar leden. Door al het gedoe en de politieke en andere spelletjes van bepaalde collega’s met eigen agenda’s, is die geloofwaardigheid – volstrekt terecht – zelfs helemaal onder nul gezakt. Het is dus zeker niet het moment om enige bijdrageverhoging in te voeren. Misschien moet er zelfs aan worden gedacht om onze architecten veeleer wat terug te geven vanuit de reserves, zonder dat wij natuurlijk het risico lopen dat wij ons sociaal passief niet meer zouden kunnen afdekken. Indien wij 1 miljoen euro zouden putten uit onze reserves, kunnen wij aan elke Vlaamse architect zelfs ruim 100 euro minder bijdrage vragen. Hier kan dus gerust eens worden over nagedacht.

Budget van de orde

Het gezamenlijk budget werd op 15 januari 2025 aan de toenmalige bevoegde minister Clarinval voorgelegd. Hij heeft op 30 januari 2025 een reeks opmerkingen overgemaakt aan de Orde, waaronder een beperking van de bijdrageverhoging tot maximaal de indexering. De opmerkingen van de minister werden op 14 februari 2025 beantwoord. Inmiddels had minister Simonet de bevoegdheid van minister Clarinval overgenomen en was zij dus aan zet. De finale documenten met betrekking tot het budget werden op 25 februari 2025 nogmaals aan minister Simonet overgemaakt.

Gezien er geen verdere opmerkingen van de minister zijn gekomen, kan ingevolge artikel 49 van de wet van ’63 het laatste voorliggende budget als goedgekeurd worden beschouwd. Maar blijkbaar wordt er gewacht tot ik in de Nationale Raad de motie zou verliezen, om het budget 2025 officieel goed te keuren. Dat goedgekeurde budget zal dan wellicht wél een voor de Franstaligen broodnodige bijdrageverhoging inhouden. Intussen beweren enkele Franstaligen verkeerdelijk en eveneens op tendentieuze wijze dat zij zouden gegijzeld zijn door de Vlamingen vanwege de budgetaangelegenheid, terwijl ik hier nu net aantoon dat dit niet het geval is. Zij menen daardoor dat zij hun vertrouwen in de nationale voorzitter moeten opzeggen.

Wij bevinden ons dus in een patstelling binnen de Orde, waarbij een meerderheid van Franstaligen mij trachten onderuit te halen en een meerderheid van de Vlamingen mij uitdrukkelijk steunen. Die steun heeft intussen ook weerklank gevonden in de vele steunbrieven die ik mocht ontvangen van alle Vlaamse en een aantal nationale beroepsverenigingen (NAV, BVA, AB, UPA-BUA, FAB) en van tal van individuele architecten. Dat is oprechte, hartverwarmende steun waar ik zeer dankbaar voor ben.

Ambities voor dit mandaat

Ik ben NIET in de Orde gekomen om dit soort politieke spelletjes te spelen. Ik wens mij verder in te zetten voor de zaken die er voor ons beroep écht toe doen. En dat zijn er genoeg.

Toen ik destijds als jonge architect van 2005 tot 2008 ook het nationale en Vlaamse voorzitterschap heb gedragen, heb ik mij bijzonder ingezet om de wet Laruelle te kunnen realiseren. Hierdoor zit alvast een groot deel van ons risico in onze vennootschap en rust dit niet langer op elke architect persoonlijk.

In dit mandaat heb ik mij voorgenomen om iets te doen aan de onvoldoende gekaderde maatschappelijke en precaire financiële situatie van onze architecten. Wij hebben intussen de jonge architecten al betrokken in de debatten binnen de Orde, waar zij vroeger helemaal geen toegang toe hadden.

Wij hebben een studie gelanceerd met de KU Leuven om de inkomenssituatie van de architecten in ons land in kaart te brengen, deze te relateren aan de loodzware en jarenlange aansprakelijkheden, en te vergelijken met de andere vrije beroepers. Wij willen hiermee een statement maken naar de overheid en een betere kadering van ons beroep tot stand laten brengen. Dit onderzoek hebben wij als Vlaamse Raad van de Orde volledig in eigen handen. Wij voorzien deze studie trouwens met eigen Vlaams geld ook in het Franstalig landsgedeelte, gezien de Franstalige taalvleugel geen financiële middelen heeft om dergelijke studie te betalen.

Wij willen een zware bijsturing realiseren van het wedstrijdenbeleid van overheden en besturen, met verplichte en zeer redelijke vastgelegde biedvergoedingen voor alle werk dat binnen de aanbesteding aan de kandidaten wordt gevraagd (zodat 80% van de investering van onze kantoren bij aanbestedingen en wedstrijden ook effectief wordt betaald), en ijveren voor een beperking van het gevraagde werk in aanbestedingsprocedures van studieopdrachten.

Wij willen zeer betrokken zijn bij de aangekaarte problematiek rond schijnzelfstandigheid en het lopende wetsvoorstel. Wij willen de wetgevers duidelijk de moeilijkheden van onze sector in zijn totaliteit toelichten, teneinde een zeer genuanceerde en correcte bijsturing te bekomen en geen plots bloedbad binnen de sector. De beleidsmakers hebben daar op dit ogenblik al oren naar.

Wij steunen de initiatieven en werken samen met de beroepsverenigingen om de stedenbouwkundige lijdenswegen in te perken en te verbeteren. Via een geïntensifieerd structureel overleg met de beroepsverenigingen en het architectuuronderwijs trachten wij de onderlinge afstemming te verbeteren en na te gaan hoe wij samen onze bestaande wetgeving kunnen verbeteren en up to date brengen.

Last but not least willen wij, op basis van een kritische zelfreflectie, onze eigen structuren aanpassen, efficiënter en goedkoper maken.

Dat zijn de thema’s waar onze Vlaamse en Franstalige architecten echt wakker van liggen.

Ik vraag hierbij de steun van de collega’s die dit lezen en die hun vertrouwen willen uitspreken. Hun steunmail naar jos.leyssens@licencetobuild.be wordt alvast heel erg gewaardeerd. U kan hierbij ook gebruik maken van het downloadbare document ‘Motie van vertrouwen’ (beschikbaar als .doc of .pdf).

 

Jos Leyssens is afgevaardigde voor de Raad van Vlaams-Brabant van de Orde van Architecten en is voorzitter van de Nationale Raad en van de Vlaamse Raad van de Orde.

  • Deel dit artikel

Onze partners