STEEN & BEEN. Grote meneer (Filip Canfyn)

  • image

Onze huiscolumnist Filip Canfyn staat uiteraard (muis)stil bij het spijtige vertrek van bOb Van Reeth naar de eeuwige architectuurvelden.

Vorige maandag begin ik te werken aan een column onder de titel ‘Eigen lof stinkt (bis)’ om over mijn nieuwe boek ‘DOOD (van een architect in) BRUGGE’ te vertellen. En dan valt het ultieme bOb-nieuws, ijskoudweg. En dan wordt die titel van het boek toevallig  weird.

Nog meer toeval of niet, in de eerste column onder de titel Eigen lof stinkt (29.10.16.) had ik het over mijn toenmalige nieuwe boek ‘vOlOp bOb – Wijze woorden van bOb Van Reeth, groot architect en bouwmeester’, een eerbetoon met tien verhalen over en honderdvijftig citaten van.

Nog meer toeval of niet, de epigraaf van ‘DOOD (van een architect in) BRUGGE’ (de citaten aan het begin om de toon te zetten en de lezer in het boek te trekken) komen uit ‘vOlOp bOb’. De hoofdrollen van de roman krijgen dankzij zijn woorden diepgang.

Een architect breng je niet makkelijk aan het lachen.

Promotoren zijn niet begaan met architectuur. Zij willen geld verdienen en gebruiken daar architectuur voor. Ik kan hen dat niet eens kwalijk nemen.

Een kritiek, die begint met ‘ik vind’, is compleet oninteressant. Iemand, die zegt dat hij ‘iets vindt’, heeft het meestal niet gevonden, zelfs niet eens gezocht.

bOb blijft zo hier en nu. De epigraaf, voorlopig slechts in letters gedrukt, moet eigenlijk gebeiteld worden in een monument van dankbare herinneringen. Net als het portret, dat ik opnam in mijn ‘Eren & Citeren – Onze grote architecten die ook iets te zeggen hebben’ (2019) en dat ik hieronder nog eens herhaal. 

Als warme hommage aan een grote meneer, in alle betekenissen van het woord.

Wat moet of kan over bOb Van Reeth nog verteld worden? Misschien dat hij de meest relevante, dus letterlijk de meest betekenisvolle architect van de laatste decennia is. Daarom niet de grootste architect, ondanks een ruime twee meter lengte, niet de beste architect, ondanks een indrukwekkend repertoire, niet de meest gepubliceerde architect, ondanks een vol boekenrek, niet de meest gerespecteerde architect, ondanks een ruime prestige. Neen, de meest betekenisvolle architect. Hij staat voor zoeken, zoeken en nog eens zoeken, voor een gebrek aan pretentie de waarheid te kennen, voor visie, rechtlijnigheid en zelfs gezonde koppigheid. Hij wil het belang van het zoeken onderlijnen en niet de illusie van het vinden of het verheerlijken van de eigen waarheid. Hij heeft daarom ook tegenstanders en dat is altijd een goed teken voor relevantie. Tegenstanders wegens hun eigen aan architecten niet vreemde jaloersheid, wegens hun harde confrontatie met de eigen onkunde, wegens hun generieke neiging om een zondebok nodig te hebben voor de problemen van de architectuurwereld, wegens hun reële botsing ooit en ergens met bOb zelf. Tekenen van betekenis.

Het hoeft eigenlijk niet te verwonderen dat Van Reeth de eerste Vlaams Bouwmeester wordt. Waar hij eerst bevoegd minister Wivina De Meester adviseert over de inhoud van dit verschilmakend mandaat dwingt zij hem later met zachte hand om zelf die functie in te vullen, omdat er eenvoudigweg op dat ogenblik geen enkele andere inlandse architect van dat kaliber dat verschil kan maken. Van Reeth wordt een efficiënte baanbreker, die zijn soortelijk gewicht vol in de schaal legt. Ver van regelneverij en paternalisme zoekt hij nieuwe wegen op om publieke en vooral lokale opdrachtgevers bij wijze van spreken te heropvoeden richting een discussie en een actieplan pro kwaliteit en algemeen belang, nieuwe wegen om ook eens andere en zeker jonge architecten aan de bak te laten komen. Hijzelf volgt het pad van de geleidelijkheid, van het vertrouwen en van de geloofwaardigheid, hijzelf toont aan dat compromisloosheid alleen een redelijke ondergrens moet hanteren, zonder wereldvreemdheid. Hij legt vooral een stevige betonplaat onder een Vlaams Bouwmeesterschap, dat nooit meer weg kan glijden. Op een kleine en korte verzakking na misschien.

  • Deel dit artikel

Onze partners