STEEN & BEEN. Speer (Filip Canfyn)
Onze huiscolumnist Filip Canfyn leest een subliem boek over een architect, die het nodig acht ook Rijksminister van bewapening tijdens WO II te worden. In ‘De ongelukkige liefde van de Führer’ (Atlas Contact, 2025) diept de schrijver Jean-Noël Orengo uit zowel de feitelijke geschiedenis als de alternatieve waarheid van Albert Speer een derde en fascinerend verhaal.
Albert Speer (1905-1981) wordt in 1937 Rijksarchitect en in 1942 Rijksminister van bewapening in het Duitsland van huisvriend Hitler. Hij krijgt in 1946 twintig jaar gevangenisstraf tijdens het Neurenbergproces. In zijn Spandau-cel begint hij aan zijn memoires, waarin hij zichzelf zonder schuldbesef als nette nazi profileert. Hij noemt zich verblind door macht en geld en beweert geen weet gehad te hebben van de vernietigingskampen. Zijn pleidooi pro domo, waarmee hij zijn eigen verleden herschrijft, wordt gepubliceerd in 1969 en verkoopt zo goed dat Speer de rest van zijn zelfgenoegzaam bestaan welgesteld kan leven.
Jean-Noël Orengo gebruikt de historische waarheid, die in het geval van Speer zeer goed gekend is, en het fake news, dat door Speer als een alternatieve waarheid verpatst wordt, om tussen die twee uitersten een derde weg te bewandelen. Hij schrijft meesterlijk een roman, waarin hij op elke bladzijde constant laveert, zowel qua inhoud als qua stijl, tussen fictie en wetenschap. Hij zoekt niet naar dé waarheid want zolang hij tussen die twee uitersten van historische en alternatieve waarheid blijft krijgt hij gelijk van zijn boek.
Schitterend is de scène rond de zogenaamde Wonderboulevard. Hitler wil in Berlijn zijn eigen Champs Elysées maken. Langs een laan van 5 km lang en 120 m breed (tussen een triomfboog, die een veelvoud van de Arc de Triomphe moet worden, en een massazaal met een koepel, die met die van Sint-Pieter lacht) moeten imposante gebouwen verschijnen. Speer laat van elk van hen een maquette maken, die op een karretje geplaatst wordt. Opdrachtgever en architect amuseren zich als kinderen met speelgoedtreinen op een zelfgemaakt spoortracé: ze rijden rond met de karretjes om te zien waar welk gebouw moet komen, om hun waanzinnige droom beetje per beetje vorm te geven. En is deze anekdote niet waar, dan blijft ze toch juist, dankzij Morengo. (Die Wonderboulevard raakt trouwens nooit uitgevoerd want de middelen vloeiden weg naar de oorlog en de door Speer ongeweten vernietigingskampen. En hoe meer minister hij werd, hoe minder architect en dus kroonprins hij bleef.)
Wie maar één boek per jaar leest … Het kan natuurlijk dat er dit jaar toch nog een beter boek met een architect in de hoofdrol verschijnt.