STEEN & BEEN. Speer tris (Filip Canfyn)
Onze huiscolumnist Filip Canfyn krijgt er maar niet genoeg van: hij trekt de rode draad van zijn vorige stukken, ‘Eigen architect eerst’, ‘Speer’ en ‘Speer bis’, door in deze ‘Speer tris’. Nu blijft hij stilstaan bij de dubbele betekenis van ‘ruïne’.
Albert Speer bouwde volop vermeende monumenten van nazistisch machtsvertoon en dito geld(ings)drang, ter ere van zijn vriend-Führer, maar wou ook een meer ‘intellectuele’ voetnoot in de architectuurgeschiedenis nalaten. Hij formuleerde daarom zijn ruïnewaardetheorie. Nieuwe gebouwen moesten volgens hem opgetrokken worden met in gedachten de ruïnes, die ze ooit zouden worden. Architectuur kreeg een meer indrukwekkende impact als bij het ontwerp al rekening gehouden werd met de vorm van de latere ruïne. Speer vergezelde zijn schetsen daarom met tekeningen van het toekomstig verval, van de door de natuur overmeesterde restanten, om zijn eigenzinnige theorie te bewijzen. Hij besefte blijkbaar dat het Derde Rijk ooit zou verdwijnen maar wilde met de ruïnes van dat door hem opgehemeld imperium de uiteindelijke triomf verzekeren.
Het kan een bizar bruggetje lijken maar ik moet nu denken aan de tegenovergestelde en meer duurzame visie: de intelligente ruïne van b0b Van Reeth. Die ziet een gebouw als een structuur, een raamwerk, een canvas voor meervoudig gebruik, dat meegroeit met de tijd en dat later bestemmingen en functies kan krijgen, die vandaag nog onbekend zijn. “Een gebouw moet worden gemaakt om te veranderen.” “Ik wil dat wat we nu bouwen binnen vijftig jaren op de monumentenlijst kan staan.” Van Reeth promoveert een totaal andere betekenis van het begrip ‘ruïne’: een (intelligente) ruïne is voor hem geen einde, laat staan een triomf, maar een nieuw begin, een startschot voor oneindig veel toekomsten.
Als ik de vier voorbije columns op een rijtje zet en naar een rode draad zoek, dan moet ik besluiten dat een bOb Van Reeth een goede architect voor de herbestemming van de Boerentoren zou zijn.