COLUMN. Als circulair maar niet het nieuwe duurzaam wordt (Sara Vermeulen)
Als er één ding is waarin we in Vlaanderen de voorbije jaren goed bleken te zijn, is het wel recycleren. Welke zakken ze ons ook voor de voeten gooien, we slaan telkens collectief aan het sorteren en vullen alsof ons leven ervan afhangt. Wat zijn we trots op het feit dat we voortrekkers zijn in deze duurzame actie. En het heeft effect: er is intussen een hele recyclagesector ontstaan die het door ons ingezamelde afval in grote hoeveelheden recycleert.
Het was dan ook een steek in mijn hart toen ik hoorde dat dit hoopgevende succesverhaal steeds minder op een goede afloop lijkt af te stevenen. Immers, recyclage, het terugbrengen van afval in de productieketen, was een strategie met als ultieme doel om de afvalberg te verkleinen. En dat blijkt tot nu toe niet het geval. De focus ligt vandaag in Vlaanderen bijna uitsluitend op het inzamelen en recycleren van de gebruikte verpakkingen. De investering in een performant inzamel- en recyclageproces leidde tot de ontwikkeling van een bloeiend ecosysteem van producenten en afnemers. Niemand is eigenlijk gevraagd om minder verpakking in het systeem te steken. Om het systeem draaiende te houden, is dit intussen zelfs niet meer wenselijk. De hoeveelheid verpakkingsafval blijkt dan ook helemaal niet beperkt maar toegenomen sinds de opstart van het hele beleid in kwestie. Het middel is het doel geworden.
Gaan we nu van verpakkingsafval naar bouwafval. Het is niet zo moeilijk om parallellen te zien met wat er nu in de bouwsector gaande is. De bouwsector lijkt de laatste tijd in de ban van ‘circulair’. Overal waar ik kom, leggen mensen de nadruk op levensduurverlenging en hergebruik van materialen. Hoewel dat allemaal mooi is, en het enthousiasme waarmee hierop ingezet wordt, aanstekelijk is, bekruipt me het gevoel dat hier ook volop de kaart wordt getrokken van recyclage in plaats van afvalbeperking.
Het gaat dan over bouwafval sorteren op de werven, de inrichting van goed bereikbare verzamelplaatsen voor de te hergebruiken materialen en de ontwikkeling van gedeelde materialenbanken waarin bouwers kunnen zoeken welk bouwafval vrijkomt voor hergebruik. Circulair bouwen lijkt telkens dus pas te starten na het slopen van een bestaand pand, het sorteren en hergebruiken van het sloopafval en het realiseren van een modulaire nieuwbouw. Over strategieën om het bouwafval zelf te beperken, hoor ik heel weinig.
Nochtans ligt het antwoord voor het grijpen: afval beperken betekent hergebruik van materialen in situ ofte renovatie en herbestemming van het bestaande patrimonium. Ik lees dan ook graag dat de bouwsector meer de renovatiekaart wil trekken. De Europese bouwsector is verantwoordelijk voor om en bij de 30% van alle afval. Zonder ambitieus afvalbeperkend plan, dreigt de bouwambitie ‘circulair’ even betekenisloos te worden als het uitgewoonde ‘duurzaam’.
Sara Vermeulen is ingenieur-architect en kunsthistorica. Op geregelde tijdstippen schrijft ze voor Architectura columns rond het thema 'herbestemming'.