Passiefbouw vanuit een biofiel en regeneratief perspectief
De passiefbouwstandaard is als methodiek stevig geworteld in de bouwfysica. Toch is passiefbouw volgens Jan Van Hoecke (Pixii) altijd nauw verbonden geweest met bouwmethodieken die niet alleen klimaatvriendelijk zijn, maar ook het welzijn van gebruikers bevorderen.
Een passiefgebouw heeft aanzienlijk minder energie nodig voor verwarming en koeling dan conventionele gebouwen. Dit wordt bereikt met enkele eenvoudige basisprincipes: luchtdichte isolatie, mechanische ventilatie met warmteterugwinning, hoogrendementsbeglazing en een optimale benutting van zonnewarmte. Het resultaat is een gebouw dat met minimale energie-input een stabiel binnenklimaat handhaaft.
Passief, biofiel en regeneratief
Volgens Van Hoecke ligt de toekomst van duurzame architectuur in het samenbrengen van passiefbouwprincipes – gericht op energie-efficiëntie en sufficiëntie – met biofiel en regeneratief ontwerp, dat de verbinding tussen mens en natuur in de gebouwde omgeving herstelt. "Hoewel biofiel ontwerpen geworteld is in psychologie en ecologie, delen passief en biofiel ontwerp hetzelfde doel: ruimtes creëren die milieuvriendelijk zijn én het welzijn van gebruikers bevorderen."
"Biofiel ontwerp gaat uit van de menselijke behoefte aan natuur, een idee dat door bioloog E.O. Wilson werd gepopulariseerd. Deze ontwerpfilosofie integreert natuurlijk licht, organische materialen, groen, waterpartijen en uitzicht op natuur om stress te verminderen, creativiteit te stimuleren en het algemene welzijn te verbeteren."
Schijnbare tegenstrijdigheid
Van Hoecke: "Op het eerste gezicht lijken passief en biofiel ontwerp tegenstrijdig. Passiefhuizen, met hun luchtdichte schil en mechanische systemen, kunnen afgesloten aanvoelen van de buitenwereld. In de praktijk vullen ze elkaar echter perfect aan. Strategisch geplaatste ramen laten daglicht binnen en bieden uitzicht op groen – zowel energiezuinig als biofiel. Ook de thermische massa in passiefgebouwen, vaak beton of leem, kan zichtbaar blijven als natuurlijk en textuurrijk oppervlak. Bouwen, renoveren en isoleren met bio-ecologische materialen maakt dit plaatje compleet."
Biofiel versus regeneratief
Hoe verhouden biofiel en regeneratief ontwerpen zich tot elkaar? "De invalshoek verschilt, maar beide delen dezelfde visie: samenwerken met de natuur," vertelt Van Hoecke. "Regeneratief bouwen streeft naar een positieve ecologische en sociale impact. Zo kan een regeneratief gebouw meer energie opwekken dan het verbruikt, water zuiveren, biodiversiteit bevorderen en uitsluitend hernieuwbare materialen gebruiken."
Living Building Challenge
Van Hoecke: "Praktijkvoorbeelden tonen aan dat deze combinatie werkt. Het Kendeda-gebouw in Atlanta, een Living Building Challenge-project met passiefprestaties, heeft houten interieurs, een binnenwaterval gevoed door regenwater en grote ramen die de grens tussen binnen en buiten vervagen. In Oregon combineert The Orchards at Orenco – het eerste passief-appartementencomplex in de VS – binnenhoven met inheemse planten en houten afwerkingen. Zo ontstaat warmte en akoestisch comfort, zonder in te boeten aan energieprestaties."
Uitdagingen blijven bestaan. "Luchtdichtheid, een hoeksteen van de passiefmethodiek, kan botsen met de wens voor natuurlijke ventilatie. Slimme hybride systemen die ventilatie automatisch regelen bij gunstige buitencondities, bieden hier oplossingen," aldus Van Hoecke. "In de praktijk zijn veel passiefgebouwen al zeer biofiel, vaak gerealiseerd in koolstofcapterende houtbouw en met natuurlijke materialen. Bovendien wordt koolstofneutraliteit in de bouw steeds vaker gekwantificeerd, wat perfect aansluit bij de doorgerekende passiefmethodiek."
Brede oproep aan de sector
Wat betekent dit voor architecten, bouwers en beleidsmakers? "Het is een oproep om duurzaamheid breder te zien dan alleen energiecijfers. Een biofiel, regeneratief gebouw laat luchtdichte muren en ventilatiesystemen samengaan met zonlicht, frisse lucht en levend groen. Initiatieven zoals de Europese Bauhaus-beweging en de WELL-standaard omarmen deze visie. Hopelijk volgen meer projecten die bewijzen dat de meest efficiënte gebouwen ook de meest mensvriendelijke kunnen zijn."
Van Hoecke besluit: "We hoeven dus niet te kiezen tussen hoogtechnologische bouwmethodes en onze biologische behoefte aan natuur. In een goed ontwerp gaan ze hand in hand."