Architectenbureau Karbon’ voorziet grootste Brusselse woontoren van nieuwe ‘geweven’ gebouwschil
In Anderlecht ondergaat de Tour Goujons, een imposante sociale woontoren van 95 meter lang en achttien verdiepingen hoog, een ingrijpende transformatie. Het gebouw telt maar liefst 378 wooneenheden en kreeg de voorbije decennia een beladen reputatie. Toch was het ooit een symbool van vooruitgang: een modernistisch baken dat een nieuwe levensstijl aankondigde in een herontwikkelde industriële zone. De renovatie door Karbon’ architecture et urbanisme grijpt die oorspronkelijke belofte opnieuw vast. De gevel wordt hertekend als een visuele en ruimtelijke herwaardering, met een ritmisch patroon van betonnen balkons dat tegelijk comfort biedt en een nieuw stadsbeeld tekent.
Deze ingreep overstijgt de klassieke definitie van renovatie. De dringende noodzaak om de versleten balkons te vervangen werd het startpunt van een herdefiniëringsproces van het hele gebouw. “Wij werken altijd met wat er al is,” zei Géry Leloutre tijdens een recente lezing over het project, georganiseerd door Architectuurwijzer. “Onze ingrepen zijn geen esthetisch statement, maar een manier om het bestaande betekenisvoller te maken.” Dat de bewoners gedurende het hele proces in het gebouw bleven wonen, maakt de aanpak des te opmerkelijker: zorgvuldig gepland, technisch doordacht en sociaal geëngageerd.
Ritme, logica en maakbaarheid
De nieuwe gevel onderscheidt zich door een patroon van uitkragende balkons, die zich als een weefsel rond de toren vouwen. Per verdieping wisselt hun aanhechting van binnen- naar buitenzijde van de betonnen pilasters, waardoor een spel van diepte en ritme ontstaat. Naarmate men hoger klimt, wordt de borstwering breder en zwaarder. Het gebouw krijgt bovenaan meer massa, terwijl de bewoners zich beschutter voelen tegen de leegte van de hoogte. De balkons vormen samen een leesbare structuur die het repetitieve karakter van het modernisme transformeert in een dynamische gevelcompositie.
Die plastische gevel is gestoeld op een technische logica. De variatie in vorm volgt de praktische noodzaak om bekistingen om de drie verdiepingen te vervangen. Karbon’ maakt van die beperking een ruimtelijke kwaliteit. Deze strategie, die ze zelf ‘niet-compositioneel’ noemen, genereert vorm vanuit uitvoerbaarheid. De ontwerpers vertrekken niet van een esthetisch voornemen, maar van de werf als vertrekpunt. Vorm ontstaat door ritme, ritme ontstaat door noodzaak.
Omdat de bewoners tijdens de renovatie in hun appartementen bleven, koos Karbon’ voor een methode die volledig van buitenaf kon worden uitgevoerd. De nieuwe balkons dienden als tijdelijke werkvloeren voor isolatie, raamvervanging en gevelafwerking. Binnen werd elk appartement slechts één dag lang betreden. Twee sociale assistenten begeleidden dit proces van nabij. Met duidelijke informatie, begeleiding op maat en een gefaseerd werfverloop werd hinder tot een minimum beperkt. Zo ontstond een werf die even precies als menselijk was.
Geplooid naar geschiedenis en context
De vorm van het gebouw is niet het gevolg van een gebaar, maar van een landschap. Tour Goujons volgt de oude bedding van de Zenne. In de jaren zeventig werd het gebouw daarom letterlijk geplooid, om niet te bouwen op de onstabiele grond van de vroegere rivier. Vandaag wordt die bocht herbevestigd en leesbaar gemaakt in het gevelontwerp. De balkons versterken de kromming, en verankeren het gebouw in de ondergrondse geografie van de stad.
Ook het isolement van de toren krijgt een nieuwe betekenis. Oorspronkelijk was hij bedoeld als onderdeel van een modernistisch ensemble. Dat plan werd grotendeels nooit uitgevoerd, waardoor de toren decennialang verweesd bleef in de wijk. Door nu te werken aan schaalverfijning, ritmiek en activering van het gelijkvloers, krijgt het gebouw opnieuw een rol in het stedelijke netwerk. De toren krijgt een adres, een gezicht, een verbinding met zijn omgeving.
Op het gelijkvloers werden drie voormalige appartementen heringericht tot collectieve voorzieningen: een buurtlokaal, een kleine fitnessruimte en een wijkgezondheidscentrum. Deze nieuwe functies verankeren het gebouw opnieuw op straatniveau. Ze maken de toren transparanter, toegankelijker, en laten hem opnieuw deelnemen aan het leven van de wijk.
Een huid die alles draagt
Hoewel Karbon’ doorgaans inzet op natuurlijke materialen, werd voor Tour Goujons bewust gekozen voor beton. In een context van hoogbouw bood dit materiaal de noodzakelijke brandveiligheid en structurele prestaties. Bovendien liet het toe om alle functies – draagstructuur, afwatering, balustrade, vloer en plafond – te integreren in één enkel systeem. De gevel werd zo letterlijk een allesdragende huid.
De prefabstructuur maakte een efficiënte werfopbouw mogelijk. Elk element werd gestapeld als onderdeel van een logisch systeem, en vormde tegelijk het platform voor de volgende bouwfase. Zo ontstond een ritmisch en reproduceerbaar bouwproces dat vorm en uitvoering met elkaar verbond. De gevel werd geen toevoeging aan het gebouw, maar een gevolg van hoe het gebouwd werd.
Ook binnenin veranderde het gebouw mee. De bewoners kregen tot zestig centimeter extra ruimte bij hun raam. In compacte keukens of badkamers maakt dat een opvallend verschil: de vensterbank wordt weer bruikbaar, een hoekje krijgt daglicht, een ruimte voelt ruimer aan. Daarnaast keren openheid en uitzicht terug. Jarenlang waren de ramen om veiligheidsredenen afgesloten. Nu kunnen bewoners opnieuw naar buiten kijken. Een uitzicht dat ooit vanzelfsprekend leek, werd opnieuw een verworvenheid.
Herstel met precisie
Tour Goujons stond lange tijd bekend als een probleemgebouw. Verwaarlozing, sociale problemen en media-aandacht bepaalden het imago. Toch vertelden bewoners vaak een ander verhaal: over het royale uitzicht, de logische indeling en het potentieel dat onder de oppervlakte bleef sluimeren. Dankzij deze renovatie komt dat verhaal aan de oppervlakte. De toren toont zich opnieuw, zonder zich op te dringen.
Wat nu zichtbaar is, gaat verder dan een nieuwe gevel. De ingreep bracht thermisch comfort, daglicht, buitenruimte en collectieve voorzieningen. Maar bovenal bracht ze samenhang: tussen binnen en buiten, tussen gebouw en straat, tussen verleden en toekomst. Tour Goujons bewijst dat architectuur ook een gebaar van zorg kan zijn. Niet groots of luid, wel precies en met aandacht voor wat er is.
De architect wordt in zo’n proces eerder curator dan vormgever. Iemand die bestaande kwaliteiten herkent, elementen herschikt en betekenis organiseert. Ontwerpen is dan geen expressie van een idee, maar een manier om ruimte opnieuw te laten werken. Tour Goujons is geen icoon, maar een werf die verder denkt dan zichzelf. En net daardoor betekenisvol wordt.