OPINIE. Wat we in Oostende zien, zijn de laatste handelingen van een uitstervende wereld (Joeri Casteleyn)

  • image

Joeri Casteleyn, pers- en communicatieadviseur, is geboren en getogen Oostendenaar. Hij laakt de bouwwoede aan de Vlaamse kust, waarbij geen oog is voor de klimaatverandering.

We raken in Vlaanderen steeds meer doordrongen van de impact van de klimaatverandering en hoe onze natuurlijke omgeving, die we jarenlang hebben genegeerd en onderdrukt, ons kan helpen om de klimaatverandering te verzachten. Zo laten we onze rivieren in Vlaanderen opnieuw meanderen zodat ze ons land droog kunnen houden in de winter en nat in de zomer. Stadsbewoners beginnen spontaan een menselijke muur te vormen rond bomen die moeten verdwijnen omdat men die natuurlijke airco’s in tijden van hittegolven niet zomaar wil prijsgeven. (Een volwassen boom heeft het effect van tien airco’s, reken uit je energiewinst.)

De natuur is niet langer een vijand die we indammen met verhoogde dijken en onderdrukken met pesticiden, maar een medestander die we omarmen en alle ruimte willen geven. Want we weten ondertussen: zonder de natuurlijke bescherming die ze ons bieden gaan we de klimaatcrisis niet overleven.

Lange Nelle

Alleen bouwpromotoren aan de Vlaamse kust handelen nog altijd alsof ze nooit van klimaatverandering hebben gehoord. Daar probeert men nog steeds de ene bouwvergunning na de andere aan te vragen voor elk stukje grond dat vrijkomt.

Een voorbeeld hiervan kun je nu meemaken op de Oosteroever in Oostende. De laatste keer dat deze wijk in het nationale nieuws kwam, was toen het licht van de vuurtoren Lange Nelle deels met folie werd afgeplakt omdat bewoners van de nieuwe appartementsblokken niet konden slapen omdat het licht in hun kamer binnen scheen. Na een week heisa werd de folie weer verwijderd.

Nu zijn we meer dan twee jaar later, schijnt Lange Nelle nog steeds ongehinderd en is de nieuwe wijk bijna helemaal dichtgebouwd met trendy appartementen, waardoor bouwpromotoren uitkijken naar nieuwe gronden om die op hun beurt weer vol te gieten met beton.

Twee nieuwe stukken ‘bouwgrond’ (let op de aanhalingstekens, ze staan er niet voor niets) zijn vlakbij gevonden en voor de twee gronden zijn nu bouwvergunningen ingediend: eentje voor een woontoren van 56 meter hoog en 107 appartementen, en eentje voor een toren van 31 meter hoog en 77 appartementen.

De bouwpromotor werd al eens teruggefloten voor voorbereidende grondwerken in dat gebied omdat volgens een koninklijk besluit van 1976 – “Dat is een relict”, zei de bouwpromotor – het gebied, met dichtbij Fort Napoleon, een cultuurhistorisch landschap is waar je niet mag bouwen. Ook was het gebied een binnenduin waar planten voorkwamen die beschermd zijn.

Oude wereld

Nu, twee jaar nadat men is teruggefloten, worden twee bouwvergunningen ingediend voor een gebied waar je niet mag bouwen. Het is een bekend fenomeen uit de oude wereld, een wereld die nog nooit van klimaatcrisis heeft gehoord: laten we kijken of er een zwakke schakel in het systeem te vinden is, waardoor onze bouwvergunning deze keer wel goedgekeurd zou kunnen worden.

Misschien zijn de lokale milieuverenigingen gestopt. Misschien is de grootste tegenstander ondertussen bedlegerig en kan hij niet meer flyeren. Misschien is er iemand in het stadsbestuur deze keer gewilliger voor het bouwproject.

We zijn 2025, hebben net de droogste lente en zomer achter de rug in honderd jaar, maar bouwpromotoren handelen alsof ze nog leven in 1950, toen men de natuur nog probleemloos vol kon gieten met beton.

“Het is geen bouwgrond, maar dat maken we er wel van.” Meestal gevolgd door een vette knipoog en dito glimlach. Het is een uitspraak en handeling waar Vlaanderen ruimtelijk aan ten onder is gegaan.

Vergrijzing

Bouwpromotoren proberen deze zaak nu te framen als iets tussen voor- en tegenstanders van hoogbouw. Daar heeft het niets mee te maken. Iedereen die het goed voor heeft met de Vlaamse kust weet dat de kust moet verjongen en dat hoogbouw een deel van de oplossing kan zijn.

Maar dan wel woontorens met betaalbare appartementen, die aansluiting zoeken met bestaande wijken. Geen trendy appartementen met zicht op zee en de rug naar historische wijken. Daarmee trek je geen jonge bevolking aan maar tweedeverblijvers die al goed zijn opgeschoven in hun carrière en de kust zo nog versneld grijzer zullen maken.

Het stadsbestuur van Oostende kan zich in deze zaak, in tegenstelling tot wat de bouwpromotoren hopen, dan ook geen zwakke schakel permitteren. De huidige situatie biedt Oostende in tijden van klimaaturgentie een unieke kans om het gebied in zijn oorspronkelijke toestand te herstellen – historisch duinengebied –, dat zo kan bijdragen aan de natuurlijke bescherming van de achterliggende Vuurtorenwijk/Opex tegen de stijgende zeespiegel.

De prijs die het nu zou kosten om de gronden van de bouwpromotor terug te kopen verdwijnt in het niets tegenover de kostprijs van een toekomstige overstroming. Heeft Oostende binnenstedelijk niet enkele gronden liggen die bouwklaar gemaakt kunnen worden? Ruil ze.

Nieuwe wereld

Wat we hier zien, zijn de laatste handelingen van een uitstervende wereld. Enkele kilometers verderop, ook in Oostende, in Raversijde, kun je zien hoe de hedendaagse mens en overheid denken en handelen. Daar worden door de Vlaamse overheid kosten nog moeite gespaard om een 700 meter lange duinenrij aan te leggen om de kust te beschermen en voor te bereiden op de stijgende zeespiegel.

Tweehonderd kilometer landinwaarts, in Genk, nog een mooi voorbeeld van de nieuwe wereld. Daar deelde Vlaanderen deze zomer mee dat het 6,2 miljoen euro investeert in kwetsbare heide rond Genk omdat heidegebieden een belangrijke rol spelen in het klimaatbeheer.

Raversijde of Oosteroever, het zijn twee aparte werelden van denken en handelen: een doordrongen van (klimaat)urgentie, een doordrongen van ‘het is geen bouwgrond, maar dat maken jullie er wel van’. De zee is gelukkig niet veraf. Oude gewoonten uit een oude wereld mogen daar dan ook zo snel mogelijk in verdwijnen. Met een zo snel stijgende zeespiegel zou dat zeker geen probleem mogen zijn.

 

Joeri Casteleyn is pers- en communicatieadviseur. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Morgen.

Bron De Morgen

  • Deel dit artikel

Onze partners