Building Biospheres: België experimenteert met plantenintelligentie op de Biënnale van Venetië

Op 8 mei 2025 openden Vlaams minister van Cultuur Caroline Gennez, curator Bas Smets en VAi-directeur Dennis Pohl het Belgische paviljoen op de 19de editie van de Biennale Architettura in Venetië. Met de tentoonstelling Building Biospheres levert België een uitgesproken en visionaire bijdrage aan het wereldforum voor architectuur. “Ik hoop van harte dat deze tentoonstelling de aandacht krijgt die ze verdient en Vlaanderen mee op de kaart van duurzame architectuur zet,” verklaarde Gennez. Het paviljoen is vanaf 10 mei toegankelijk voor het grote publiek en loopt tot 23 november. Architectura is aanwezig in Venetië en zal uitgebreid verslag uitbrengen via de website, nieuwsbrieven en sociale media. Niet alleen over het Belgische paviljoen, maar ook over andere Belgische deelnemers en de meest inspirerende internationale bijdragen.

De tentoonstelling is het resultaat van een samenwerking tussen landschapsarchitect Bas Smets en plantenneurobioloog Stefano Mancuso, en verkent hoe architectuur kan evolueren in dialoog met de natuurlijke intelligentie van planten. In plaats van gebouwen te zien als afgesloten systemen, stelt Building Biospheres voor om ze te beschouwen als levende omgevingen waarin planten actief bijdragen aan klimaatregeling. “We willen een nieuwe symbiose tussen wat planten nodig hebben, wat gebouwen aankunnen, en wat wij als mensen verlangen,” aldus Smets. “In die collectieve intelligentie tussen planten, mensen en gebouwen ligt de toekomst van architectuur.”

Technologie die luistert naar levende systemen

Centraal in het Belgische paviljoen staat een microklimaat, gevormd door een subtropische vegetatie van meer dan tweehonderd planten. Via een fijnmazig netwerk van sensoren wordt onder andere de sapstroom in boomstammen, bodemvocht, luchtvochtigheid en fotosynthese in realtime gemonitord. Wanneer de fotosynthese vertraagt, schakelt het licht automatisch aan; als de luchtvochtigheid daalt, begint het te regenen boven de installatie. “De planten krijgen hier volledige autonomie,” legt Smets uit. “Ze bepalen zelf wanneer er actie nodig is – en wat goed is voor hen, is doorgaans ook goed voor ons.”

"De planten krijgen hier volledige autonomie. Ze bepalen zelf wanneer er actie nodig is – en wat goed is voor hen, is doorgaans ook goed voor ons."
- Bas Smets -

 

Binnenkomen in het Belgische paviljoen is dit jaar een zintuiglijk avontuur. In plaats van maquettes of kunstinstallaties zie je meteen een weelderige binnentuin, met vooraan lage varens en achteraan hoogstammen die tot aan de dakkoepel reiken. De geur van potgrond hangt licht in de lucht, en het voelt er verrassend fris aan – alsof je een tuincentrum binnenstapt. In werkelijkheid bevind je je in een biosfeer, een levend klimaatexperiment waar planten het ritme bepalen en temperatuur, luchtvochtigheid en belichting voortdurend bijgestuurd worden.

De bomen worden cyborgs

De technologie achter dit ecosysteem werd ontwikkeld in samenwerking met de UGent en Plant AnalytiX. In een serre op Campus Coupure in Gent werd maandenlang geëxperimenteerd met de sturing van licht, ventilatie en irrigatie op basis van plantaardig gedrag. “We meten alles: van de diameterverandering van de boomstam tot de temperatuur in de bodem,” aldus Smets. “Het gebouw reageert op signalen van levende organismen, niet op thermostaten of vooraf ingestelde timers.” Deze aanpak toont hoe planten en digitale technologie samen een intelligent en energiezuinig binnenklimaat kunnen creëren.

“De bomen zijn cyborgs,” zegt Smets met een grijns. “Zoals wij dat ook zijn, met onze telefoons, sensoren en headsets.” Het paviljoen is niet alleen een botanische installatie, maar ook een technologisch en filosofisch experiment. Op een wand worden live drie temperatuurzones getoond: de buitenlucht, de biosfeer en een afgesloten zijruimte zonder planten. Bij de opening mat de biosfeer een comfortabele 19,7 graden – merkelijk lager dan de 22,1 graden in de referentieruimte. Smets: “Als het in de zomer warmer wordt, zal het verschil alleen maar groter worden.”

Wat als planten de architecten zijn?

Voor Smets gaat het om meer dan innovatie; het is een andere manier van kijken naar de wereld. “Planten passen zich niet alleen aan aan het klimaat,” zegt hij. “Tot nog toe hebben we onderschat dat ze ook een klimaat produceren.” De biosfeer vertrekt dan ook niet van menselijke logica, maar van plantaardige intelligentie. Zelfs al kunnen planten zich niet verplaatsen, ze zijn in staat om hun omgeving naar hun hand te zetten – door verdamping, schaduw, wortelnetwerken en nu ook digitale interactie.

"Tot nog toe hebben we onderschat dat planten ook een klimaat produceren."
- Bas Smets -

 

In de zijruimtes van het paviljoen verkennen vier jonge Belgische bureaus wat deze plantaardige intelligentie betekent voor de gebouwde ruimte. Onder begeleiding van Lisa De Visscher en Petrus Kemme tonen zij speculatieve ontwerpen waarin natuur en gebouw niet naast elkaar bestaan, maar volledig verweven zijn. Het paviljoen wordt zo ook een platform voor nieuwe stemmen die radicaal anders denken over duurzaamheid, ruimte en verantwoordelijkheid. Hun bijdragen vormen een essentieel onderdeel van het narratief dat Building Biospheres uitdraagt.

Nieuwe materialen en klimaatzones

Twee van de teams, Schenk & Schenk en Goossens & Uijtterhaegen, focussen op materiaalkeuzes en klimaatzones in woningen. Omdat biosferen een verhoogde luchtvochtigheid met zich meebrengen, onderzochten Schenk & Schenk de toepassing van een wandconstructie uit kalk en hennep, met holle bamboestengels als natuurlijke ventilatiekanalen. Goossens & Uijtterhaegen koppelden specifieke comfortniveaus – warm, vochtig of droog – aan verschillende kamers in een woning. Ze stellen voor om deze te herdenken via klimaatzones: een badkamer als regenwoud, een slaapkamer als steppe.

De andere twee bureaus onderzochten hoe bestaande gebouwen kunnen worden aangepast aan biosferisch wonen. Elmēs nam het modernistische Glaverbel-kantoor (Braem & Jacqmain, 1967) als case en tekende hoe er een indoor jungle kan worden geïntegreerd, inclusief aanpassingen aan de draagstructuur en ventilatie. Panta hertekende woontoren Pacific in Schaarbeek, met drie dubbelhoge verdiepingen als gemeenschappelijke biotopen – elk met een ander klimaattype. In beide voorstellen fungeert de biosfeer niet als decor, maar als ruimtelijk kernidee voor samenleven.

Architectuur als collectief ecosysteem

Wat deze Belgische bijdrage zo krachtig maakt, is dat ze resoluut vertrekt vanuit plantaardige logica. De intelligentie van planten – hun vermogen om te waarnemen, aan te passen en te reageren – wordt hier erkend als volwaardig ontwerpinstrument. “Als een plant een beslissing neemt, is er intelligentie,” stelt Smets. Daarmee wordt het klassieke perspectief omgedraaid: niet langer mensen die planten aanwenden, maar planten die gebouwen aansturen. Architectuur wordt zo geen autonome discipline meer, maar een collectief ecosysteem waarin menselijke en niet-menselijke actoren samenwerken.

Building Biospheres toont dat deze samenwerking niet alleen noodzakelijk, maar ook technisch mogelijk is. In een tijd van hittegolven, materiaalschaarste en ecologische instabiliteit biedt het Belgische paviljoen een concreet, poëtisch en werkend alternatief. De installatie is niet louter een tentoonstelling, maar een onderzoek in real time, een gedeelde ruimte waar bezoekers letterlijk kunnen voelen wat er op het spel staat. Smets: “We moeten de dingen anders durven doen. Dit is geen eindpunt, maar een begin.”

Bron VAi, Financial Times & De Standaard

  • Deel dit artikel

Onze partners