Duurzaamheid als drijfveer: Oosterhoff en abt be bouwen aan de toekomst
Duurzaamheid is geen modewoord voor Oosterhoff, een groep van veertien bedrijven in ontwerp-, bouw- en installatieadvies. Het is een fundamentele visie die zich vertaalt in concrete actie. Met ‘Plan O’ zet de groep in op een toekomst waarin gebouwen niet alleen minder impact hebben op het milieu, maar zelfs bijdragen aan een betere leefomgeving. Toon Possemiers, directeur van abt be en CSO van Oosterhoff, licht toe hoe deze strategie binnen abt be in de praktijk wordt gebracht.
"De bouwsector heeft een enorme impact op het milieu," stelt Possemiers. "Niet alleen door energieverbruik en materiaalgebruik, maar ook door de manier waarop we omgaan met water, biodiversiteit en sociale duurzaamheid. We geloven dat echte verandering alleen mogelijk is als we al deze aspecten samen aanpakken."
‘Plan O’ is de duurzame strategie waarmee Oosterhoff en dus ook abt be die integrale aanpak concreet maken. Het doel is niet alleen om de negatieve impact van gebouwen te beperken, maar zelfs om een positieve impact te realiseren. "We willen gebouwen ontwerpen die energie opwekken, waterkringlopen sluiten en de biodiversiteit versterken," aldus Possemiers. “abt be past de principes van Plan O toe specifiek gericht op de Belgische markt.”
Van energieneutraliteit naar energiepositief
Energie is één van de speerpunten binnen ‘Plan O’. abt be werkt actief aan een reductie van de CO₂-uitstoot door gebouwen. "We adviseren onze klanten natuurlijk al langer over energiezuinige concepten, maar vanaf 2024 is energieneutraliteit het standaardscenario in onze ontwerpen," legt Possemiers uit. “Dat wil zeggen dat we voor onze klanten dit scenario steeds doorrekenen naar kosten en opbrengsten, ook al is het niet de initiële ambitie.”
"Maar we gaan verder: vanaf 2026 stellen we ons als doel dat het gebouwgebonden energieverbruik volledig gedekt moet worden door lokaal opgewekte duurzame energie. En tegen 2029 streven we ernaar dat ook het gebruikersgebonden energieverbruik op jaarbasis gedekt wordt door ter plaatse opgewekte energie."
Deze aanpak vereist slimme technologieën en een nauwe samenwerking met opdrachtgevers. "We presenteren altijd de meest duurzame oplossing aan onze klanten en zoeken samen naar de beste implementatie," zegt Possemiers.
Circulair bouwen als norm
Ook op het gebied van materialengebruik stelt Oosterhoff ambitieuze doelen. "De bouwsector is verantwoordelijk voor een derde van al het geproduceerde afval," benadrukt Possemiers. "Dat kan en moet anders. Daarom passen we circulaire principes toe en verminderen we de milieu-impact van materialen. In 2030 moeten al onze ontwerpen 30% beter scoren dan de Paris Proof-doelstellingen*."
Vanaf 2025 berekent abt be de embodied carbon (GWP A-waarde) van materialen en vergelijkt deze met de Paris Proof-doelen. "We doen dit in eerste instantie met TOTEM, maar gebruiken onze eigen data om meer in detail ontwerpkeuzes te kunnen maken. Zo maken we de milieu-impact transparant en sturen we actief bij waar nodig," aldus Possemiers.
Water en biodiversiteit centraal
Door klimaatverandering neemt de druk op waterhuishouding toe. abt be ontwerpt waterrobuuste gebouwen en gebieden, waarin waterkringlopen worden gesloten en de kans op droogte, overstroming en hittestress wordt verminderd. "We gaan hier verder dan hergebruik van regenwater en de verplichte buffering. We zoeken per site de beste oplossing. Bij voorkeur infiltreert en verdampt het regenwater maximaal en gebruiken we het niet voor sanitaire toepassingen omdat het zo nog steeds naar de riool afwatert. Als alternatieve bron maken we gebruik van grijs water dat gezuiverd wordt en gebruikt kan worden voor oa het spoelen van toiletten," stelt Possemiers.
Daarnaast wordt biodiversiteit steeds meer een prioriteit. "We willen niet alleen voorkomen dat de biodiversiteit afneemt, maar juist bijdragen aan herstel," zegt Possemiers. "Daarom brengen we tegen 2030 in 25% van onze projecten vooraf de biodiversiteit in kaart en stellen we verbeteringen voor."
Duurzaamheid gaat verder dan techniek
Duurzaamheid is niet alleen een technische uitdaging, maar ook een sociale verantwoordelijkheid. "Gezondheid en comfort zijn essentieel," benadrukt Possemiers. "We kijken kritisch naar de opgelegde comforteisen en zoeken naar een balans tussen minder materiaalgebruik, minder energieverbruik en een hogere belevingswaarde. In 2030 maken we in 70% van onze projecten de indicatoren die de gezondheid en het comfort van mensen in gebouwen en gebieden bepalen inzichtelijk en verbeteren we ze."
Ook op sociaal vlak zet abt be stappen. "We willen bijdragen aan een rechtvaardige en toekomstgerichte leefomgeving. Daarom hanteren we een sociale duurzaamheidschecklist voor onze projecten. Voorlopig ter inspiratie van de ontwerpers, maar op termijn met de bedoeling om ook daar actief op te gaan sturen.”
Samen bouwen aan verandering
De transitie naar een duurzame bouwsector is een collectieve uitdaging. "We kunnen dit niet alleen," besluit Possemiers. "We hebben mensen nodig die deze ambitie delen en uitdragen. Innovatie, opleiding en samenwerking zijn cruciaal om onze doelen te halen en echt impact te maken."
"Met ‘Plan O’ zetten we een heldere koers uit. Geen losse maatregelen, maar een samenhangende visie die de bouwsector fundamenteel verandert. Duurzaamheid is geen optie meer, maar een noodzaak – en een kans om de wereld beter achter te laten.”
* De Paris Proof-doelstellingen zijn ontwikkeld door de Dutch Green Building Council (DGBC) om de gebouwde omgeving in lijn te brengen met de klimaatdoelen van Parijs. Ze richten zich op het drastisch verlagen van de CO2-uitstoot van gebouwen, zowel tijdens de bouw als tijdens het gebruik. De vooropgestelde waarden liggen aanzienlijk lager dan de huidige praktijk en vereisen een combinatie van biobased materialen, hergebruik, energie-efficiëntie, verduurzaming van installaties en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. Door deze normen te hanteren, wordt de CO₂-uitstoot van gebouwen fors verminderd, wat bijdraagt aan de wereldwijde inspanning om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 graden Celsius.