"The single greatest asset of any organization is the integrity of its people.”
(uit “The Five Dysfunctions of a Team” door Patrick Lencioni)
Recent lekte in de media een doorlichting uit van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten. Het rapport werd opgesteld door Mensura, een onafhankelijke externe dienst voor de preventie en de bescherming op het werk, en is zonder meer vernietigend voor de Vlaamse Raad. Men spreekt van een “hyperconflict” in de Vlaamse Raad. Uit een brief van de Franstalige vleugel van de Orde bleek ook dat de verstandhouding met de Franstaligen tot een absoluut dieptepunt is gezakt.
De malaise in de Vlaamse Raad is in de eerste plaats een menselijk drama voor het personeel. Uit de gesprekken die ik heb gehad met een aantal personeelsleden die hun ontslag hebben gegeven, bleek dat men graag de job deed, samen met fijne collega’s, maar dat het werken erg bemoeilijkt werd door sommige mandatarissen. Men vond het in bijna alle gevallen zeer jammer dat men uiteindelijk de handdoek had moeten gooien. Een zeer grote frustratie is ook dat het personeel bij elke verkiezing om de drie jaar geconfronteerd wordt met een nieuw bestuur dat soms zonder veel motivering beslissingen van het vorig bestuur meteen terugdraait.
De vorige voogdijminister van de Orde (David Clarinval) heeft bij de eerste signalen over de malaise zeer alert gereageerd en de Vlaamse Raad onmiddellijk aangemaand om de nodige maatregelen te nemen. Minister Clarinval drong ook aan dat Mensura een doorlichting zou maken, nadat dit initieel door de Vlaamse Raad zelf overbodig werd geacht. Een minister heeft echter wettelijk weinig macht om daadwerkelijk in te grijpen. Als de overheid wil ingrijpen bij wantoestanden dan zullen een aantal wijzigingen in de wet noodzakelijk zijn.
Er zal vooreerst een “muur” moeten komen tussen het personeel en de mandatarissen; de verkozenen mogen zich niet meer bemoeien met personeelsaangelegenheden. De organisatorische structuur van de Orde moet dus volledig onafhankelijk kunnen werken van de mandatarissen. In het bijzonder moet de juridische dienst vrij van alle beïnvloeding haar adviezen kunnen geven.
Het is merkwaardig dat het personeel van de Orde geen ambtenaren zijn, niettegenstaande de Orde een federale administratieve overheid is. De overheid zou daarom kunnen overwegen om alle huidige en toekomstige personeelsleden het statuut van ambtenaar te geven, zodat ze beschermd worden tegen ontslag en uit hoofde van hun statuut ook volledig onafhankelijk kunnen werken. De aanwerving van nieuw personeel zal dan voortaan gebeuren door de overheid.
Ook de secretaris-generaal kan best rechtstreeks door de minister worden aangesteld, zodat die persoon volledig onafhankelijk is van de mandatarissen. De secretaris-generaal zal dan ook jaarlijks moeten rapporteren aan de minister.
Er is momenteel al een regeringscommissaris in de wet voorzien, die momenteel doet wat hij kan binnen zijn wettelijke mogelijkheden. Het lijkt echter noodzakelijk dat de regeringscommissaris meer bevoegdheden krijgt om in te grijpen in de organisatorische werking van de Orde.
Ook voor de mandatarissen moeten een aantal maatregelen worden genomen.
De overheid zou bijvoorbeeld best in de wet voorzien dat de voorzitter bij Koninklijk Besluit wordt aangesteld, op voordracht van de Nationale Raad van de Orde. Op die manier kan bij onregelmatigheden de minister ook zelf ingrijpen, indien de Orde te laks zou reageren.
Want het moet toch ook eens gezegd worden: als het in de Vlaamse Raad tot een dergelijk vernietigende doorlichting is kunnen komen, dan heeft de Vlaamse Raad dat in de eerste plaats aan zichzelf te wijten door zijn kop in het zand te steken toen het verkeerd begon te lopen. Een meerderheid van de Vlaamse Raad vond het bijvoorbeeld in september vorig jaar niet nodig om een externe doorlichting te laten maken op het moment dat al zes personeelsleden hun ontslag hadden gegeven (waaronder de nieuw aangeworven secretaris-generaal die het al na twee weken voor bekeken hield). Ik heb daarop in persoonlijke naam minister Clarinval aangeschreven ; bij monde van de regeringscommissaris heeft de minister onmiddellijk laten weten dat de doorlichting er moest komen.
Ook sommige provinciale raden hebben boter op hun hoofd. Een provinciale raad moet toezien op de naleving van de deontologische regels door architecten. Dat enkele mandatarissen zich in de Vlaamse Raad bezondigen aan “vriendjespolitiek” bij de levering van diensten of goederen aan de Orde, strookt niet met de eer en waardigheid van het beroep. Er zijn architecten die voor minder naar de tuchtraad worden gestuurd. Als de bevoegde provinciale raden hun afgevaardigden op een dergelijke bedenkelijke manier laten begaan, dan dreigen ook zij hun geloofwaardigheid te verliezen.
Een essentiële vereiste voor de Orde van architecten is sowieso dat er meer transparantie moet zijn. De verslagen van de Vlaamse Raad die momenteel op de website staan, zijn eigenlijk niet meer dan een lijst met de agendapunten en de beslissing. De tussenkomsten van de mandatarissen worden niet vermeld en al zeker niet met vermelding van de naam van de mandataris. De architecten weten dus niet wat de mandatarissen voor wie ze gestemd hebben finaal als standpunt innemen in de organen van de Orde. Ook de interne transparantie moet beter. De leden van de Vlaamse Raad krijgen bijvoorbeeld de verslagen van de Bureauvergaderingen niet te zien.
Aangezien de Orde integraal gefinancierd wordt door de bijdragen van de architecten, moeten ook de financiële middelen van de Orde beter gecontroleerd worden.
Het is merkwaardig maar in de wet is de functie van penningmeester in de Orde niet eens voorzien. De wetgever moet dus dringend deze leemte invullen en de functie en de taak van de penningmeester in de wet inschrijven. Omdat er voldoende garanties zouden zijn om het risico op misbruik of fraude te beperken, dient de penningmeester persoonlijk aansprakelijk te kunnen worden gesteld in het geval van zware fouten.
Er moeten ook twee commissarissen worden benoemd die de rekeningen moeten controleren (zoals dat in elke vzw van enige omvang gebeurt). De bedrijfsrevisor zal bijvoorbeeld nooit in detail de relevantie en de noodzaak van bepaalde onkostennota’s kunnen inschatten. Een etentje met de minister in een tweesterren restaurant kan mogelijks perfect te verantwoorden zijn; een dergelijk etentje met twee mandatarissen is volstrekt onaanvaardbaar.
Minister Clarinval heeft alvast het initiatief genomen om met een Koninklijk Besluit de zitpenningen van de mandatarissen te beperken teneinde excessen te vermijden. Er blijkt ook nog een juridische discussie te bestaan of de Orde al dan niet onder de wet op de overheidsopdrachten valt. Het is dan ook aangewezen om die verplichting uitdrukkelijk in de wet te voorzien.
De overheid moet ook eens de rol van de juridische assessoren binnen de Orde onder de loep nemen. Dit zijn magistraten of advocaten die met raadgevende stem aanwezig zijn bij de vergaderingen van de diverse organen van de Orde van architecten. Sommige assessoren lijken echter te functioneren als “advocaat” van de Orde eerder dan als behoeder van de correcte procedures of van de principes van goed bestuur. Een periodieke evaluatie van de assessoren zou in elk geval aangewezen zijn.
Bij de Orde van Vlaamse Balies bestaat er ook een extern College van Toezicht dat onafhankelijk een jaarverslag opmaakt met adviezen en aanbevelingen. Dit principe kan zonder meer worden overgenomen door de Orde van architecten.
De overheid kan dus een hele reeks maatregelen nemen om de werking van de Orde te verbeteren. De nieuwe voogdijminister, Eléonore Simonet, heeft al in de media laten weten dat ze de situatie in de Vlaamse Raad nauwgezet opvolgt. Er zal echter een wetgevend initiatief nodig zijn om de goede werking van de Orde te garanderen.
De Orde van architecten moet evenwel ten allen tijde haar standpunten over deontologie en beroepsaangelegenheden onafhankelijk kunnen blijven innemen, zonder inmenging van de overheid. Alle maatregelen die concreet zouden worden voorgesteld, mogen geen enkele invloed hebben op de besluitvorming binnen de Orde met betrekking tot het beroep.
Sommige mandatarissen in de Vlaamse Raad trekken momenteel de relevantie en de neutraliteit van het rapport van Mensura in twijfel. Het is alweer een klap voor het personeel van de Orde als men de geloofwaardigheid van een rapport van de grootste externe dienst in België voor preventie en bescherming op het werk tracht onderuit te halen, omdat er zaken in het rapport staan waarvoor men liever blind is. Enige vorm van schuldbesef is sommige mandatarissen blijkbaar totaal vreemd.
Philip Adam is lid van de Vlaamse en Nationale Raad van de Orde van Architecten en afgevaardigde van de provinciale Raad Oost-Vlaanderen. Hij schrijft deze column in eigen naam.