In het Oost-Vlaamse Aalter ondergingen twee oude en identieke elektriciteitscabines een opvallende transformatie. Met respect voor het oorspronkelijke ontwerp en materiaalgebruik werden ze door ARKS architecten in opdracht van het gemeentebestuur hersteld en omgevormd tot een locatie voor tentoonstellingen. Een kenmerkende toevoeging aan de gevels zijn de strakke stalen 'boxen' met 'smartglas', die bewust contrasteren met de ruwe betonsteen. Het slimme glassysteem kan variëren tussen doorzichtig en opaak, waardoor het de nieuwsgierigheid opwekt en bezoekers uitnodigt om dichterbij te komen.
De timing van de transformatie van de elektriciteitscabines in 2023 is niet toevallig, vertelt burgemeester Pieter De Crem: “Precies honderd jaar eerder werd de gemeente Aalter, via een grote kabel die uit Gent kwam, immers aangesloten op het elektriciteitsnet. Die gebeurtenis had uiteraard een grote impact en lag mee aan de basis van de ontwikkeling van onze gemeente tijdens het interbellum.” Maar met de restauratie en herbestemming wilde het bestuur niet alleen een stukje Aalterse geschiedenis onder de aandacht brengen. Ze wilde ook het straatbeeld opwaarderen.
“De twee elektriciteitscabines – ‘kotjes’, zoals ze hier worden genoemd – stonden er erg vervallen bij”, zo toont de burgemeester aan de hand van een aantal foto’s. “Ze waren helemaal overwoekerd. Vele Aalternaren wilden er dan ook vanaf.” Maar overtuigd van de erfgoedwaarde, besliste het gemeentebestuur van Aalter om de ‘kotjes’ een tweede leven te geven. Het schreef een ontwerpwedstrijd uit, die werd gewonnen door architectenbureau ARKS, dat kantoor houdt recht tegenover een van de twee elektriciteitscabines in de Lostraat.
Architect Stijn Slabbinck van ARKS vond het op zijn minst een boeiende en uitdagende ontwerpvraag, maar van meet af aan wilde hij dat het project meer zou omhelzen dan louter een klassieke restauratie van de twee cabines tot hun oorspronkelijke staat. “We wilden de geschiedenis van de twee gebouwtjes leesbaar houden. De gevelstenen waren in de loop der jaren sterk verweerd geraakt en diverse kleine herstellingswerken uit het verleden waren duidelijk leesbaar. Dat wilden we niet verdoezelen.
"We wilden de geschiedenis van de twee gebouwtjes leesbaar laten."
Een tweede architecturale ingreep had betrekking op het zichtbaar maken van het interieur van de elektriciteitscabines aan de buitenzijde. En ook hier koos de architect niet voor de gemakkelijkste oplossing. “De nieuwe ramen die we in de voorgevel hebben geplaatst, hebben dezelfde verdeling als de oorspronkelijke metalen deuren van de cabines. Die verhoudingen en ritmering wilden we absoluut behouden”, aldus Slabbinck.
De ontwerpkeuzes van ARKS Architecten brachten een aantal uitdagingen met zich mee. Naast de strakke timing was de grootste wellicht de stabiliteit en het verzoenen van een aantal verstevigende ingrepen met het esthetische beeld dat de ontwerpers voor ogen hadden. “Vooral de vrijstaande cabine nabij het station was erg beschadigd”, herinnert architect Martha Van Haeverbeek zich. “De klimop was tot binnen gegroeid. En toen we die verwijderd hadden, was het toch even schrikken van alle scheuren in het gebouw.” Alle betonsteenwanden dienden aan de binnenzijde van bijkomende wapening te worden voorzien om de verweerde stenen te kunnen behouden. “Maar dankzij deze wapeningen zijn beide gebouwen nu goed voor minstens nog eens honderd jaar.”
"Dankzij nieuwe wapeningen zijn beide gebouwen goed voor minstens nog eens honderd jaar."
Dat beide elektriciteitscabines zich in zo een slechte staat bevonden, had volgens burgemeester De Crem veel te maken met de tijd waarin ze werden gebouwd: “De Eerste Wereldoorlog was net afgelopen. Het was een moeilijke periode. Publieke middelen waren weinig voorhanden, net zomin als kwaliteitsvolle bouwmaterialen.” Niet alleen woningen, maar ook openbare gebouwen die dateren uit de jaren 20 waren dan ook vaak noodbouw. “Maar goed”, nuanceert De Crem, “Er was ook vakmanschap. En uiteindelijk hebben die elektriciteitscabines toch honderd jaar stand gehouden.”
Burgemeester De Crem zal het tijdens het gesprek meermaals benadrukken: “Voor een openbaar bestuur is de keuze voor het behoud van historische panden niet de meest evidente en al zeker niet de goedkoopste. We hadden beide elektriciteitscabines kunnen verkopen aan een ontwikkelaar om ze te vervangen door een woon- of ander project. Of – de uitdrukkelijke wens van een aantal omwonden – ze zelf kunnen ‘platgooien’ en vervangen door een parkje.” Maar het gemeentebestuur van Aalter beschouwde de twee elektriciteitscabines als architecturaal erfgoed, bijzonder genoeg om ze te bewaren, en koos daarbij resoluut voor hergebruik tot tentoonstellingsruimtes om te komen tot een verhoging van het ruimtelijk rendement.
"Voor een openbaar bestuur is de keuze voor het behoud van historische panden niet de meest evidente of goedkoopste"
Maar hoewel beide elektriciteitscabines identiek zijn, is hun uiteindelijke herbestemming dat niét, vult architect Stijn Slabbinck aan. “Het ene gebouwtje kreeg een vaste invulling: een opgepoetste en volledig gerestaureerde reconstructie van de oorspronkelijke installatie met alle technieken en apparatuur van toen. In de andere cabine werd alle oorspronkelijke technologie dan weer weggehaald, om ruimte te maken voor tijdelijke exposities.”
Zo staan er in de cabine tegenover architectenbureau ARKS al enige tijd een aantal elektrische huishoudtoestellen tentoongesteld, het ene uit al meer vervlogen tijden dan het andere. Maar voor Slabbinck is er niets dat gemeentebestuur in de weg staat om het gebouwtje ook een andere tijdelijke invulling te geven: “Een beeldend kunstenaar zou er aan de slag kunnen rond het thema elektriciteit, het kan een flexibel onderdeel worden van een kunstroute of een artist in residence paviljoen. Tijdens de eindejaarperiode zou het een soort moderne kerststal kunnen worden of zelfs een kleine concertlocatie En waarom zou het ook geen infopunt kunnen zijn tijdens de jaarlijkse avondmarkt? Nu reeds krijgen we de vraag van scholen om de cabines te bezoeken.” Kortom, de mogelijkheden om het ruimtelijk rendement van deze publieke plek nog te verhogen, zijn talrijk.
Dat de elektriciteitscabines zich uitstekend lenen tot tijdelijk en meervoudig gebruik, is grotendeels te danken aan de polyvalente inrichting van het interieur. De binnenzijde werd opgevat als een donker theaterpodium – een soort black box - met een polyvalent verlichtingssysteem, waardoor de focus nog meer op de tentoongestelde objecten ligt. En welke ‘voorstellingen’ er nog allemaal de revue passeren, zal de toekomst wel uitwijzen.
Maar geen voorstelling zonder bezoekers. En dus was het voor zowel het gemeentebestuur als de architecten zeer belangrijk om de passanten bij het project te betrekken. Slabbinck: “We wilden de nieuwsgierigheid van de voorbijgangers opwekken en hen uitnodigen om dichterbij te komen. Dat hebben we enerzijds proberen doen door strakke stalen omkaderingen in de gevelopeningen te voorzien, die als een soort ‘opstapje’ de bezoekers uitnodigen om naar binnen te turen. Anderzijds wilden we de cabines tot leven wekken. Daarom hebben we gekozen voor smartglas, dat volgens een bepaald ritme de ene keer volledig transparant wordt en dan weer mat en ondoorzichtig.”
Het ‘slimme glas’ is een speels element dat in belangrijke mate bijdraagt aan de herkenbaarheid, leesbaarheid en aantrekkelijkheid van het project. Het zijn geen ‘statische elektriciteitskotjes’, vult burgemeester De Crem aan met een wellicht niet oningestudeerde kwinkslag. Feit is dat deze ontwerpkeuze de cabines inderdaad doet ‘leven’, steeds wisselend van uitzicht, deels doorzichtig – deels opaal, actief overdag en slapend ’s nachts. Iets wat de architecten als rechtstreekse overburen ook zelf kunnen vaststellen: “Je ziet de mensen daadwerkelijk op de raamomkadering stappen om naar binnen te kijken. En wanneer het ene raam opeens mat wordt en het andere doorzichtig, zie je hoe ze zich verplaatsten om vanuit die andere plek verder te kijken. Het werkt dus. En dat is leuk om zien.”
Dat de transformatie van de elektriciteitscabines in Aalter blijk geeft van een uitzonderlijke waardering van bestaand onroerend erfgoed, kan niet genoeg worden herhaald. Ook al getuigen de twee gebouwtjes zelf niet van de minste architecturale pretentie of kenmerkende stijl. De trapvorm zal veel mensen wat doen denken aan de gebouwen op de Gentse Graslei, maar de ontstaansgeschiedenis is wellicht een stuk minder prozaïsch: De toenmalige elektriciteitsmaatschappijen hadden dit soort ‘ontwerpjes’ gewoon in hun lade liggen en ze moesten vooral goedkoop en functioneel zijn.
Ook volgens burgemeester De Crem moeten we de erfgoedwaarde van de twee elektriciteitscabines niet zozeer taxeren aan de hand van het oorspronkelijke architecturale ontwerp: “De kracht zit hem vooral in de brug die ze slaan tussen het heden en verleden. Naast de gebruiksfunctie en de publieke rol die ze vervullen als gemeentelijke exporuimte, hebben ze immers ook een duidelijke cultuurhistorische functie en doen ze een appel op het collectief geheugen.” Ter illustratie verwijst de burgemeester naar de talrijke postkaartjes van Aalter, waarop de cabines – hoewel het louter ‘nutsgebouwtjes’ zijn – toch vaak staan afgebeeld.
Het maakt ons nieuwsgierig naar welke plek de twee elektriciteitscabines innemen in het persoonlijke geheugen van burgemeester De Crem en architect Stijn Slabbinck. Beiden zijn immers opgegroeid in Aalter. “Ik heb vooral herinneringen aan de cabine hiertegenover”, vertelt de architect. “Ons kantoor was destijds een jongerencafé, De Spiegel, en de deuren van de elektriciteitscabine fungeerden als aanplakmuur voor duizenden aankondigingsaffiches. In dikke lagen boven elkaar, tot ze door het gewicht van de gevel vielen.”
Bij de burgemeester zijn het dan weer herinneringen en anekdotes van oudere Aalternaren die het meest tot de verbeelding spreken. Anekdotes die de gebouwen niet alleen zichtbaar, maar ook ‘voelbaar’ maken. “Zoals de overlevering dat die elektriciteitscabines destijds zoveel warmte afgaven, dat op ijskoude winterdagen mensen er zich aan opwarmden terwijl ze aan het wachten waren op de trein. Of dat de sneeuw om diezelfde reden overal in het dorp bleef liggen behalve rond die twee gebouwtjes.” Het zijn sprekende verhalen die de burgemeester er nog meer van overtuigen dat de keuze om dit soort erfgoed te bewaren voor toekomstige generaties, de enige juiste was.
Datum: 2023
Ligging: Lostraat en Stationsstraat, 9880 Aalter
Opdrachtgever: Gemeentebestuur Aalter
Ontwerpteam: ARKS architecten bv
Hoofdaannemer: Den Blauwen Xavier bv
Dit artikel kadert in een reeks met inspiratieprojecten rond ruimtelijk rendement die Palindroom en NAV in opdracht van het Departement Omgeving uitwerken. De reeks toont hoe de tien kernkwaliteiten uit de strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (2018) in de praktijk worden gebracht. De volledige reeks van projecten die hoog inzetten op ruimtelijk rendement vind je hier.