Op dinsdag 6 februari vindt tijdens Futurebuild Belgium het panelgesprek "Groen en blauw: klimaatbestendig bouwen" plaats. Een van de sprekers is Regis Verplaetse, medezaakvoerder van UR architects. Zijn visie op klimaatbestendig bouwen reikt verder dan louter technische ingrepen; hij plaatst de discussie in een bredere maatschappelijke en ecologische context. "Ik wil geen spelbreker zijn, maar vooraleer we deze vraag kunnen beantwoorden, vind ik dat we eerst een andere moeten beantwoorden: bestendig tegen welk klimaat en tegen welke gevolgen ervan?" vraagt Verplaetse zich af.
Voor Regis Verplaetse is de term ‘klimaatbestendig bouwen’ op zichzelf problematisch. "Het impliceert dat de uitdaging mooi afgebakend is en dat we die kunnen oplossen door ‘klimaatbestendig’ te bouwen," legt hij uit. "Maar dat laat onze desastreuze ruimtelijke ordening buiten beschouwing, ons consumptiegedrag, onze almaar stijgende comforteisen, onze blindheid voor het algemeen belang." Hij pleit ervoor om verder te kijken dan louter adaptieve ingrepen en ook in te zetten op het verminderen van de oorzaken van klimaatverandering. "Inzetten op klimaatadaptatie terwijl we klimaatmitigatie verwaarlozen is een strategische fout, want het zet aan tot dweilen met de kraan open."
Volgens Verplaetse moeten we anders nadenken over bouwen, met een fundamentele herziening van ons ruimtegebruik als uitgangspunt. "Doe enkel wat onze natuurlijke leefomgeving gezond(er) maakt," stelt hij als basisprincipe. "Beperk het materiaal- en energieverbruik, vermijd uitstoot van schadelijke stoffen." Hij benadrukt het belang van bestaande infrastructuur: "Hergebruik eerst de bestaande gebouwen, verbeter ze en pas ze aan. Spaar de open ruimte." En als nieuwbouw toch nodig is, dan met de juiste materialen: "Gebruik bij nieuwbouw lokale, hergebruikte en/of nagroeibare materialen."
In zijn projecten speelt het landschap een cruciale rol. "We trachten het landschap zo grondig mogelijk te lezen en het potentieel ervan te erkennen als kiem voor het ontwerp," zegt Verplaetse. Hij bekijkt niet alleen de fysische eigenschappen van een locatie, maar ook de culturele en sociale aspecten. "Een project is voor ons altijd een aanleiding om de behoeften van de omgeving te analyseren en te kijken hoe het hierop kan inspelen." Dit gaat van de inplanting en footprint van een gebouw tot waterbeheer, natuurinclusie en landschapsontwerp. Dit alles in een poging om onze band met het landschap, waarop we veel meer steunen dan we beseffen, te herstellen.
Voor Verplaetse overstijgt de rol van de architect het louter ontwerpen. "Ik voel de verantwoordelijkheid enorm, maar tegelijk ben ik me heel bewust van hoe beperkt mijn impact als ontwerper is," geeft hij toe. Daarom ziet hij sensibilisering als een essentieel aspect van zijn werk. "Niet alleen met opdrachtgevers, maar met aannemers, overheden, buurtbewoners, familieleden enzovoort." Hij benadrukt dat ontwerpkeuzes altijd in een bredere dialoog moeten passen. "Dat gesprek moet leiden tot doordachte en gedeelde keuzes, over klimaatbestendigheid evengoed als over andere aspecten rond duurzaamheid en verantwoord ruimtegebruik."
Toch ziet hij grote obstakels voor een betere integratie van groenblauwe oplossingen. "In mijn rol als expert in kwaliteitskamers voor landelijke gemeenten merk ik dat nogal wat architecten weinig voeling hebben met het landschap," stelt hij vast. Zelfs wanneer landschapsarchitecten betrokken worden, ontbreekt soms de vertaalslag naar het architectuurproject. "Dit is zeker een aandachtspunt voor het architectuuronderwijs."
Een van de manieren om tot een duurzamer bouwproces te komen, is volgens Verplaetse een nauwere samenwerking tussen disciplines. "Interdisciplinair samenwerken is een vaardigheid op zich, o.m. wegens het verschillende referentiekader en taalgebruik, maar cruciaal gezien de complexe uitdagingen waar we voor staan." Hij benadrukt dat architecten en ruimtelijke planners een goed aanvoelen moeten ontwikkelen van het landschap waarin ze werken. "Als we daar niet in slagen, dreigen we namelijk oplossingen te implementeren die straks nieuwe en misschien nog grotere problemen genereren."
Een andere uitdaging zijn de praktische en financiële randvoorwaarden die projecten beperken. "Mijn houding hiertegenover is, kort gezegd, dat je in elk project moet trachten de praktische en financiële randvoorwaarden helder te krijgen in samenspraak met de opdrachtgever, uiteraard liefst zo ambitieus mogelijk," legt hij uit. "Het zal nooit perfect zijn, maar we mogen de perfectie niet de vijand laten zijn van het goede."
Voor Verplaetse is de tijd om te handelen beperkt. "In 2020 zeiden experten uit diverse disciplines in het kader van de dubbele klimaat- en biodiversiteitscrisis dat we nog 10 jaar hadden om het tij te keren," zegt hij. Vijf jaar later stelt hij vast dat er nog steeds wordt gesproken over ‘tien jaar’. "Hoeveel ton CO₂ hebben we intussen uitgestoten, hoeveel open ruimte ingenomen? De klimaatverandering van vandaag is veel kritieker dan die van vijf jaar geleden."
België kan volgens Verplaetse veel leren van andere landen. "Nederland loopt voor op het gebied van natuurintegratie, ruimtelijke ordening en respect voor water," merkt hij op. Duitsland valt dan weer op "door de vanzelfsprekende toepassing van collectieve oplossingen en ook van ecologisch materiaalgebruik en inheemse beplanting."
Volgens Verplaetse schuilt een groot probleem in de perceptie van onhaalbaarheid. "Het ergste dat we kunnen doen is ons laten verlammen door de perceptie van uitzichtloosheid. Dat is haast nog erger dan kortzichtigheid." Hij gelooft dat de hoge kwaliteit van de Vlaamse architectuurcultuur bewijst dat de nodige creativiteit aanwezig is om ook binnen beperkingen duurzame oplossingen te realiseren. "Er is altijd ruimte om het beter te doen, en dat maakt sowieso een verschil."
Tot slot wijst hij op het belang van het betrekken van bewoners en gebruikers bij groenblauw bouwen. "Het vertrouwen koesteren of herstellen tussen de spreekwoordelijke ‘man/vrouw in de straat’ en wetenschappers of deskundigen" is volgens hem cruciaal om vooruitgang te boeken. Zonder die dialoog blijven zelfs de beste plannen dode letter.
Wil je Regis Verplaetse en andere experten horen spreken over de toekomst van klimaatbestendig bouwen? Schrijf je in voor het panelgesprek op Futurebuild Belgium, op 6 februari in Brussels Expo. Het gesprek wordt georganiseerd door de Orde van Architecten - Vlaamse Raad en gemodereerd door Bertrand Lafontaine, hoofdredacteur van Architectura.be.