Het onderwerp van de volgende aardbeving in de houtsector ligt al enige tijd vast. Brandvertragende behandelingen die op papier niet uitlogen, maar in de realiteit wel. Hoe kan dit? Hoe snel gebeurt het? En wie draagt de gevolgen als een gebouw volgens de norm wordt gebouwd, maar verzekeraars weigeren dekking? Volgens Houthandel Paulussen komt er zeker een aardbeving. De enige vraag is: wanneer en hoe groot zal de schade zijn?
Bij aardbevingen is vaak een bepaald ritme te herkennen. Eerst komen er voorschokken, gevolgd door de krachtige hoofdschok. Daarna volgen meestal nog enkele naschokken.
Wanneer we spreken over de eerste voorschokken, hebben we zelf bijgedragen aan het geleidelijk verspreiden van informatie.
Eerste voorschok – 10 juni 2024
Acht maanden geleden zorgde Houthandel Paulussen bewust voor een eerste voorschok door een naderende "aardbeving" (verandering) aan te kondigen. Hiermee wilde de fabrikant belanghebbenden tijdig informeren over een op handen zijnde aanpassing. Het doel was om de impact van de hoofdschok te verzachten tegelijkertijd collega's in de houtsector correct en proactief in te lichten.
In een informatieve blog werd voor het eerst uitgelegd dat een brandreactieklasse haar duurzaamheid moet bepalen volgens de EN 16755-norm.
Tweede voorschok – 30 november 2024
Op 30 november 2024 publiceerde Houthandel Paulussen een tweede voorschok. Hierin werd verduidelijkt dat een brandvertragende behandeling slechts één van de bepalende factoren is voor een brandreactieklasse. De profilering van het materiaal speelt bijvoorbeeld een nog grotere rol.
Derde voorschok – vandaag
Vandaag brengt Houthandel Paulussen de derde voorschok. Dit keer wordt de vinger op de wonde gelegd: waarom vertonen sommige niet-uitlogende brandvertragers in de praktijk tóch uitloging?
De fabrikant roept collega’s die werken met brandvertragende behandelingen op om deze kennis serieus te nemen en met spoed een realistisch testtraject op te starten. De noodzaak is hoog, want de afgelopen zes maanden is een zorgwekkende toename van ‘probleemgevels’ vastgesteld. Tijd voor actie!
Op de foto hierboven is een uitlogende gevelbekleding te zien. De betrokken partijen en producten worden hierbij niet vermeld.
Recent stuitte een verontruste aannemer op een opvallende casus. De gevelbekleding bestond uit geribbelde planken van thermisch gemodificeerd ayous, die na montage brandvertragend waren behandeld om te voldoen aan brandreactieklasse B. Op papier was aangetoond dat de toegepaste brandvertragers niet zouden uitlogen.
Belangrijke observaties:
De Fire Growth Rate (FIGRA), oftewel de brandgroei, wordt grotendeels bepaald door het materiaal aan de buitenzijde van de gevel. Dit deel van de gevel wordt niet alleen het meest beïnvloed door de weersomstandigheden, maar is ook het eerste oppervlak dat door brand wordt aangetast.
Wanneer de oppervlakte volledig uitloogt, verliest het hout zijn brandvertragende eigenschappen en valt het terug op de oorspronkelijke brandreactieklasse van het materiaal. In het geval van deze 'probleemgevel' betreft het thermisch gemodificeerd ayous in een geribbeld profiel, dat vermoedelijk slechts brandreactieklasse E of F behaalt. Dit terwijl de gevel volgens de bouweisen minimaal brandreactieklasse B zou moeten hebben.
Dit voorbeeld benadrukt het belang van realistische testen en langdurige monitoring van brandvertragende behandelingen, zodat gevelbekleding ook in de praktijk blijft voldoen aan de gestelde brandveiligheidseisen.
Sommige brandvertragende behandelingen die momenteel op papier niet uitlogen, zullen binnenkort moeten erkennen dat ze in werkelijkheid wél - en mogelijk zelfs snel - uitlogen.
De norm die bepaalt hoe brandvertragende behandelingen hun duurzaamheid moeten aantonen, staat namelijk op het punt aangepast te worden. Dit betekent dat brandvertragende behandelingen op een andere, meer realistische manier getest zullen worden om hun duurzaamheid te bewijzen.
Op dit moment laat de Europese norm EN 16755 nog toe om de uitloging van brandvertragende behandelingen te beoordelen met de Cone Calorimeter (ISO 5660-1).
De Cone Calorimeter is een relatief kleine brandtest, waarbij een houten teststaal van ongeveer 10×10 cm wordt onderzocht. Dit is een beperkte test die enkel het materiaal zelf meet, zonder rekening te houden met andere belangrijke factoren zoals:
Eerder stelde Houthandel Paulussen in een artikel al dat de profilering van het hout een grotere invloed heeft op de brandreactieklasse dan de brandvertragende behandeling zelf.
Binnen de sector groeit de consensus dat de ISO 5660-1 test niet representatief is. Dit blijkt onder andere uit het feit dat deze testmethode op meerdere plaatsen niet langer wordt aangeboden.
Een duidelijk voorbeeld is te vinden op de website van het Zweeds Staatsonderzoeksinstituut RISE, waar expliciet wordt vermeld dat de ISO 5660-1 niet langer wordt geaccepteerd als bewijs voor de duurzaamheid van brandvertragende behandelingen. Hierboven is een screenshot te zien van hun website die dit bevestigt.
Momenteel ligt de EN 16755-norm ter revisie, waarbij het waarschijnlijk is dat de Cone Calorimeter (ISO 5660-1) als testmethode zal worden geschrapt. Dit zal grote gevolgen hebben. Wanneer de Cone Calorimeter verdwijnt, zullen sommige brandvertragende behandelingen plots een periodieke nabehandeling nodig hebben. Dit terwijl ze eerder beweerden niet uit te logen. Deze 'hoofdschok' zal grote implicaties hebben voor de markt. Houthandel Paulussen blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen en zal hierover blijven informeren.
Op papier is het momenteel nog steeds mogelijk om de Cone Calorimeter (ISO 5660-1) te gebruiken als methode om de duurzaamheid van een brandvertragende behandeling aan te tonen. Toch is het belangrijk om realistisch te blijven en vooruit te kijken naar de toekomst.
Een zorgwekkend aspect is de mogelijke reactie van verzekeringsmaatschappijen. Zij baseren hun risicobeoordeling op de gebruikte bouwmaterialen en de brandveiligheid van een gebouw. Het is niet ondenkbaar dat:
Indien brandvertragende behandelingen binnenkort moeten erkennen dat ze uitlogen, roept dat belangrijke vragen op:
Deze onzekerheden kunnen grote gevolgen hebben voor de bouw- en houtsector.
Een voorbeeld uit het verleden is de verduidelijking van de CWFT (Classification Without Further Testing). De kern van dit vraagstuk lag in het tijdig starten van wetenschappelijk onderzoek en het hanteren van een realistische testaanpak.
Om voorbereid te zijn, kan de sector nu al:
De realiteit is duidelijk: er is geen tijd meer te verliezen. Houthandel Paulussen adviseert bedrijven in de houtsector om nu te starten met het onderzoeken van de realistische uitloging van hun behandelingen.
Deze blog heeft niet als doel om producenten, handelaren of producten in een negatief daglicht te stellen. Het doel is om goed en tijdig te informeren, zodat de sector de juiste kennis kan vergaren en zich kan voorbereiden op toekomstige veranderingen.