DENC-STUDIO, Areal en Bontinck geven sportsite nieuw leven met gemengde woonwijk in coherente baksteenarchitectuur
Op de voormalige terreinen van tennis- en hockeyclub La Gantoise in Gentbrugge krijgt een nieuwe woonwijk stilaan vorm: De Stip. Wat ooit een bruisend sportgebied was, transformeert nu tot een duurzame, autovrije en groenverweven stadswijk, ontworpen door DENC-STUDIO, Areal Architecten en Bontinck Architecture and Engineering. De wijk wordt opgevat als een laboratorium voor toekomstgericht wonen in een grootstedelijke context, met veel aandacht voor ecologie, gedeeld gebruik en architecturale samenhang. Met de start van de graafwerken gaat een lang voorbereid ontwerp nu ook daadwerkelijk in uitvoering.
De Stip wordt ontwikkeld door Bopro Sustainable Investments nv i.s.m. The Nest Family Office en beslaat samen met het aangrenzende project op de site van het voormalige Ottenstadion een terrein van ongeveer vijf hectare. Beide ontwikkelingen vormen één stadsvernieuwingszone, maar verschillen inhoudelijk en organisatorisch. Waar De Stip inzet op een brede mix van woontypes en gedeeld gebruik, focust de naastgelegen wijk op sociaal en budgettair wonen onder impuls van stadsontwikkelingsbedrijf sogent. Opmerkelijk is dat DENC-STUDIO en Areal Architecten ook bij dit tweede project betrokken zijn, dat in opdracht is van de ontwikkelaars Alides en ION en waarvan de uitvoering pas op een later moment van start gaat.
Autovrije oase met sportieve roots
Het wijkontwerp van De Stip grijpt terug naar het sportieve verleden van de site. Het centrale wijkpark volgt de contouren van de vroegere sportvelden en refereert subtiel aan hun geschiedenis. Brede parkarmen verbinden de wijk met omliggende straten, fietsassen en openbaar vervoer. Twee pleintjes worden opgeladen met buurtgerichte functies, terwijl de wijk zelf volledig autovrij is. Parkeren gebeurt ondergronds, met ondersteuning van deelmobiliteit.
De inzet op duurzaamheid is alomtegenwoordig. Regenwater wordt ter plekke opgevangen, hergebruikt en geïnfiltreerd in de bodem via de collectieve tuinen. Energie wordt lokaal opgewekt met zonnepanelen en een BEO-veld (boorgat-energieopslag) voor verwarming en koeling. Deze klimaatrobuuste aanpak levert niet alleen een lage ecologische voetafdruk op, maar draagt ook bij aan het comfort en welzijn van de bewoners.
Variatie binnen samenhang
Op architecturaal vlak is het streven naar een samenhangend geheel duidelijk. Alle gevels worden opgetrokken in een roodbruine baksteen, aangevuld met betonelementen in grijs of roodbruine tint. Ontwerpers krijgen binnen dat kader de vrijheid om eigen accenten te leggen via het metselverband, de voegkleur en -techniek. Dit levert een leesbare, rustige wijk op waarin toch ruimte blijft voor diversiteit. Geen enkel bouwveld wil uitblinken, maar wel bijdragen aan het grotere geheel.
De wijk mikt op een brede doelgroep en biedt een gevarieerd aanbod aan woontypologieën. Er komen grondgebonden woningen, appartementen en duplexen, telkens met eigen buitenruimte en collectieve voorzieningen. Elk bouwblok speelt in op de specifieke ligging, oriëntatie en context. Sommige gebouwen hebben collectieve terrassen, andere individuele tuinen of loggia’s. De combinatie creëert een levendige woonomgeving voor jong en oud.
Samen leven en delen
Ook op sociaal vlak wordt nagedacht over ontmoeting en samenleven. De wijk wordt georganiseerd rond groene ontmoetingsruimtes, pleintjes en wandelroutes die spontane interactie stimuleren. De kindvriendelijke inrichting – zonder autoverkeer bovengronds – draagt bij aan de veiligheid en leefkwaliteit. Er is aandacht voor gedeelde functies zoals een kinderopvang, commerciële ruimtes en voorzieningen voor deelmobiliteit.
Voor de architecten is de ‘gemeenschappelijkheid’ een van de kernprincipes. In lijn met het beeldkwaliteitsplan wil geen enkel bouwveld de ‘beste leerling van de klas’ zijn. Elk onderdeel voegt zich in het collectieve verhaal, met subtiele verschillen en afgestemde keuzes. Het resultaat is een wijk die coherent aanvoelt, maar toch genuanceerd inspeelt op haar verschillende contexten en bewonersprofielen.
Een wijk op mensenmaat
De schaal van de gebouwen blijft bewust beperkt. Geen hoogbouw hier, maar een gedifferentieerde, fijnmazige structuur die inspeelt op het menselijke perspectief. De oriëntatie van de woningen maximaliseert zonlicht en uitzicht op het groen. Binnenruimtes worden logisch georganiseerd rond leefkwaliteit, privacy en verbinding met buitenruimte. Ook de geluidshinder wordt beperkt dankzij de autovrije inrichting en doordachte plaatsing van functies.
Een voorbeeld van die aanpak is het ontwerp langs de Tennisstraat. Daar worden gestapelde duplexwoningen gecombineerd met grondgebonden woningen, afgestemd op de sociale en budgettaire woonmarkt. Door per bouwblok andere accenten te leggen – bijvoorbeeld een commerciële ruimte of een gedeeld terras – ontstaat een genuanceerd straatbeeld dat dynamiek en rust weet te combineren.
Van sportsite naar modelwijk
De ambitie om van deze voormalige sportsite een modelwijk voor de 21ste eeuw te maken, vertaalt zich ook in het materiaalgebruik en de technische aanpak. De ontwerpers passen Cradle to Cradle-principes toe waar mogelijk, maken bewuste keuzes in bouwmethodes en streven naar een “BREEAM Outstanding”-certificering. Dat betekent: minimale CO₂-uitstoot, hergebruik van water, hernieuwbare energie en duurzame materialen.
Maar duurzaamheid wordt breder opgevat dan enkel technisch of ecologisch. De ontwerpers denken ook na over mentale en sociale duurzaamheid: hoe kunnen mensen zich hier thuis voelen, zich verbinden met anderen, zich verplaatsen zonder zorgen? Die holistische benadering maakt van De Stip meer dan een woonproject – het is een visie op stedelijk wonen waarin toekomstbestendigheid centraal staat.