POLO en Baumans-Deffet transformeren monofunctioneel kantoorgebouw tot brutalistisch baken voor studenten
Aan de rand van de Brusselse kleine ring, op de hoek van de Eversstraat en de Wolstraat, ondergaat een brutalistisch kantoorgebouw uit de jaren 1970 een opmerkelijke reconversie. Onder leiding van ontwerpbureaus POLO en Baumans-Deffet wordt Evers 2 getransformeerd tot een studentenresidentie met 190 kamers, publieke functies op het gelijkvloers en collectieve buitenruimtes op het dak. Het voorstel, waarbij de uitbouw wordt verwijderd terwijl de buitentrap behouden blijft, hanteert een zeer respectvolle benadering van de bestaande gebouwschil en het brutalisme ervan.
De reconversie is in opdracht van Watever SA (Foresite + Eaglestone) en werd via een private procedure begeleid door de Brusselse Bouwmeester. POLO en Baumans-Deffet, laureaten van de ontwerpwedstrijd, werkten een voorstel uit dat inzet op de kwaliteiten van het bestaande casco en tegelijkertijd een nieuw programma tot leven brengt met minimale, maar doordachte ingrepen. Met hun “less is more”-houding kiezen de architecten voor een heldere vormentaal, ruimtelijke generositeit en een precieze leesbaarheid van de oorspronkelijke structuur.
Open sokkel
De bestaande betonnen structuur — een perfect vierkant van 28,4 op 28,4 meter — leent zich dankzij haar regelmatige draagstructuur uitstekend voor transformatie. Door de verwijdering van een prominent volume op de hoek, waaronder een oude circulatiekern, worden de gevels bevrijd en komt er ruimte vrij voor een open sokkel, een landschappelijk ingepaste tuin en een meer open relatie met de Eversstraat. De handelsruimte en het bijhorende terras zijn aan deze straatzijde gesitueerd, terwijl de toegang tot de studentenwoningen aan de kant van de Wolstraat gebeurt.
Op de hoek van het gebouw is de studentenfoyer geplaatst, vergezeld van een verlaagde, groene Engelse binnenplaats. Deze opstelling creëert afstand tot het maaiveld, verhoogt de privacy van de bewoners en draagt bij aan de activering van de publieke ruimte. De zachte overgang tussen publiek en collectief domein wordt hier landschappelijk uitgewerkt, met zitmuren, bomen in volle grond en terrassen die op straatniveau aansluiten. Wel vraagt het beheer van deze binnenplaats bijzondere aandacht, net als de collectieve binnenruimte in het bouwblok.
Duplexblokken
De verdiepingen zijn opgevat als een reeks bewoonde duplexen die telkens twee niveaus beslaan. In het hart van elk duplexblok bevindt zich een dubbelhoge ruimte die fungeert als ontmoetingsplek en leefruimte voor telkens 44 studenten. Deze centrale ruimtes geven lucht aan het plan, doorbreken het stramien van traditionele gangen en bevorderen informele interactie. De adviescommissie loofde deze ingreep als genereus en vernieuwend, maar plaatste kanttekeningen bij de lichtinval en privacy, hoewel die gedeeltelijk worden opgevangen door de collectieve ruimtes aan de gevels.
Op de hoeken van elk niveau zijn collectieve keukens en eetruimtes gepositioneerd, telkens voorzien van een balkon en een bi-orientatie. Deze ruimtes vormen het publieke gezicht van de residentie en brengen levendigheid aan de gevels. De kamers zelf zijn eenvoudig en functioneel opgevat, en worden ontsloten via een centrale kern met liften en trappen. Alle bestaande verticale circulatie wordt herwerkt en gecompartimenteerd om te voldoen aan de huidige brandveiligheidsnormen.
Panoramisch zicht op Brussel
De voormalige technische verdieping op het dak maakt plaats voor een collectieve kloostertuin, een beschutte buitenruimte die in het verlengde ligt van de brutalistische kroon van het gebouw. Deze plek wordt omsloten door de bestaande betonnen kroon, waarin klimplanten en beschaduwde zones zorgen voor een oase van rust. Een groot uitkragend terras op de plek van de vroegere circulatiekern biedt een panoramisch uitzicht over Brussel — een enkel, welgemikt gebaar in een verder gesloten daklandschap.
Boven deze kloosterruimte werd een extra bouwlaag toegevoegd, een 'structure habitée' waarin 23 kamers zijn ondergebracht. Deze nieuwe laag is licht teruggetrokken en respecteert het bestaande silhouet. De materialiteit ervan moet nog verder worden verfijnd, maar de volumetrie blijft discreet en coherent met het geheel. De architecten balanceren hier subtiel tussen aanvulling en behoud.
Ondergrondse voorzieningen
Ook ondergronds werd het gebouw rationeel aangepakt. De bestaande parkeergarages worden behouden, aangevuld met 201 overdekte fietsplaatsen en technische ruimtes. De foyer, wasruimte en gemeenschappelijke voorzieningen zijn gespreid over de ondergrondse en gelijkvloerse verdiepingen, wat de interactie tussen bewoners stimuleert. De verschillende ingangen en circulatieassen zorgen voor een leesbare en gedifferentieerde toegang tot de verschillende functies.
De transformatie van Evers 2 toont hoe brutalistische gebouwen niet per se log of onbuigzaam zijn. Door een zorgvuldige omgang met de gebouwschil, een slimme organisatie van het programma en een sterke ruimtelijke visie, slagen POLO en Baumans-Deffet erin om dit robuuste volume om te vormen tot een levendig stedelijk woonmilieu. Het project getuigt van een voorbeeldige omgang met erfgoed, duurzaamheid én studentenleven.