Het paviljoen als onderwerp: hoe Finland en Denemarken hun eigen erfgoedrestauratie tentoonstellen

  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image

Tijdens de architectuurbiënnale van Venetië 2025 zijn het Finse en het Deense paviljoen verrassend gelijkgestemd. Niet qua vorm of toon, maar wel in inhoudelijke focus. Beide landen stellen hun eigen paviljoen centraal: als gebouw, als erfgoed, als werf. Twee benaderingen die fundamenteel verschillen — de ene poëtisch en ingetogen, de andere technisch en ruw — maar die dezelfde vragen oproepen: hoe behouden we onze architectuur? En wie draagt zorg voor dat behoud?

Het Finse paviljoen, een klein houten gebouw ontworpen door Alvar en Elissa Aalto in 1956, is altijd al een uitzondering geweest binnen de Giardini. Wat ooit een tijdelijke constructie was, groeide uit tot een beschermd monument en een iconisch voorbeeld van Aalto’s modernistische ontwerpfilosofie. De tentoonstelling The Pavilion – Architecture of Stewardship, gecureerd door Ella Kaira en Matti Jänkälä van het bureau Vokal, maakt deze gelaagde geschiedenis tastbaar.

Monument van zorg en samenwerking

Via een immersieve documentaire die op alle muren én de vloer geprojecteerd wordt, worden bezoekers ondergedompeld in de bewogen levensloop van het paviljoen: van de oorspronkelijke constructie, over decennialang onderhoud, tot drie grote restauraties — waaronder de recentste ingreep na een stormnacht waarin een boom op het paviljoen viel.

De tentoonstelling wil de mythe rond het paviljoen doorprikken en toont dat de continuïteit van het gebouw niet alleen te danken is aan de visionaire architect, maar aan een hele keten van zorg: van architect tot schilder, van restauratie-expert tot schoonmaker. Het paviljoen wordt zo een metafoor voor het gedeelde auteurschap van architectuur.

Een werf als tentoonstelling

Waar Finland kiest voor reflectie via projectie, opent Denemarken de deuren naar het échte werk. Het Deense paviljoen — een complex uit 1932 en 1958 van respectievelijk Carl Brummer en Peter Koch — wordt momenteel gerestaureerd. Maar anders dan bijvoorbeeld Frankrijk, dat zijn in restauratie zijnde paviljoen onbereikbaar maakte achter een steigerstructuur, is het Deense paviljoen wél toegankelijk. Bezoekers wandelen er letterlijk een werf op.

De tentoonstelling Build of Site, onder curatorschap van Søren Pihlmann, toont geen eindresultaat, maar een lopend proces. Raamkaders liggen tegen de muur of rusten op schragen, vloeren zijn uitgebroken, onderdelen worden ter plaatse onderzocht en hergebruikt. In de grootste ruimte liggen bouwfragmenten, stenen, planken en reststukken netjes gerangschikt — als een driedimensionale versie van de beelden in het boek Kunst Aufräumen van Ursus Wehrli. Die visuele orde is geen esthetische gimmick, maar deel van een diepgravend experiment.

Circulair restauratie-experiment in situ

De restauratie is immers bijzonder omdat niets uit het gebouw wordt weggevoerd: elk element, hoe banaal ook, wordt beschouwd als waardevol. Geen steen, geen plank, geen afgebroken stuk verdwijnt zonder eerst te zijn geanalyseerd, bewaard of opnieuw geïntegreerd. De tentoonstelling is ontwikkeld in samenwerking met onder meer de Royal Danish Academy, de Universiteit van Kopenhagen en ETH Zürich, en exploreert hoe bio-gebaseerde bindmiddelen en nieuwe technologieën kunnen bijdragen aan circulair bouwen met wat er al is.

Build of Site kadert binnen de overkoepelende biënnalethematiek Intelligens. Natural. Artificial. Collective en stelt dat de grootste intelligentie misschien wel schuilt in het herwaarderen van wat al bestaat. “We’ve already created everything we need,” stelt Pihlmann. De tentoonstelling is een pleidooi voor een andere materialiteit, een nieuwe vorm van architecturale intelligentie die steunt op lokale kennis, ambacht, en technologische innovatie.

Bezoekers van het Deense paviljoen worden niet alleen toeschouwers van een tentoonstelling, maar getuigen van een architecturaal onderzoeksproces in real time. De openheid, letterlijk en figuurlijk, maakt deze bijdrage uniek binnen de Biënnale: een restauratie die niet verborgen wordt, maar gevierd — als architectuur in wording, transparant en collectief.

Bron Dansk Arkitektur Center & ArchDaily

  • Deel dit artikel

Onze partners